User Manual of Network Video Recorder
Dit hoofdstuk is alleen van toepassing op NVR's uit de DS-9600NI-RT-serie.
12.1 Arrays en virtuele schijven configureren
Doel:
RAID (redundant array of independent disks) is een een opslagtechnologie waarbij meerdere
schijfstationonderdelen tot é é n logische eenheid worden gecombineerd. Bij een RAID-installatie worden gegevens
op meerdere HDD's opgeslagen om voldoende redundantie te bieden. Gegevens kunnen zo worden hersteld in het
geval dat een van de schijven niet meer werkt. De gegevens worden met een van de verschillende methoden
(RAID-niveaus genaamd) over de schijven gedistribueerd, afhankelijk van het gewenste redundantieniveau en de
gewenste prestaties. Op de DS-9600NI-RT kan RAID worden gebruikt, met ondersteuning voor RAID0, RAID1,
RAID5 en RAID10.
Voordat u begint:
Plaats de HDD's correct. Het wordt aanbevolen dezelfde HDD's van enterprise-niveau te gebruiken (inclusief
model en capaciteit) om arrays te maken en configureren. Zo wordt betrouwbare en stabiele werking van de
schijven gegarandeerd.
Inleiding:
De DS-9600NI-RT-serie kan de gegevens (zoals opnamen, afbeeldingen en logboekinformatie) pas opslaan op de
HDD's nadat u de virtuele schijf hebt gemaakt of de netwerk-HDD hebt geconfigureerd (raadpleeg Hoofdstuk 14.2
Netwerk-HDD's beheren). U kunt op twee manieren virtuele schijven maken op het apparaat: via one-touch
configuratie en handmatige configuratie. In het onderstaande stroomdiagram wordt het aanmaakproces voor
virtuele schijven weergegeven.
Figure 12. 1 RAID-werkstroom
193