9. Voer de oude olie af volgens de plaatselijk geldende
voorschriften.
10. Vul het carter met nieuwe olie tot aan de markering
Vol op de peilstok. Zie
(bladz.
8).
11. Neem eventueel gemorste olie op.
Oliefilter vervangen
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren
1. Laat de motor eerst lopen zodat de olie wordt
opgewarmd.
WAARSCHUWING
De olie kan heet zijn nadat de motor heeft
gelopen; contact met hete olie kan ernstig
brandwonden veroorzaken.
Vermijd contact met hete motorolie als u deze
aftapt.
2. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
3. Verwijder de bougiekabel van de bougie.
4. Tap de motorolie af; zie
20).
5. Leg een doek onder het oliefilter om olie op te vangen
die weglekt als u het filter verwijdert.
6. Verwijder het oliefilter
1
g019650
1. Oliefilter
7. Smeer met uw vinger een laagje olie op de rubberen
pakking van het nieuwe filter
3 Het carter vullen met olie
De motorolie verversen (bladz.
(Figuur
30).
Figuur 30
(Figuur
31).
1. Pakking
8. Plaats het nieuwe filter totdat de pakking contact maakt
met de filterbasis en draai het filter vervolgens nog een
extra 2/3 slag vast.
9. Vul het carter met nieuwe olie tot aan de markering Vol
op de peilstok; zie
8).
10. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
11. Laat de motor ongeveer 3 minuten lopen.
12. Zet de motor af, wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen, en controleer op
olielekkage rond het filter.
13. Vul olie bij om de hoeveelheid olie in het oliefilter weer
op peil te brengen; zie
(bladz. 11)
14. Voer de oude oliefilter af volgens de plaatselijk
geldende voorschriften.
Onderhoud van de bougie
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren
Gebruik een NGK BPR5ESbougie of een bougie van een
equivalent type.
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
2. Verwijder de bougiekabel van de bougie.
3. Maak de omgeving van de bougie schoon.
4. Haal de bougie uit de cilinderkop.
Belangrijk: Als de bougie gebarsten of vuil
is, moet deze worden vervangen. U mag de
elektroden niet reinigen omdat hierdoor gruis in
de cilinder terecht kan komen. Dit leidt meestal
tot beschadiging van de motor.
5. Stel de elektrodenafstand in op 0,76 mm; zie
32).
21
Figuur 31
3 Het carter vullen met olie (bladz.
Het motoroliepeil controleren
(Figuur