Gebruiksaanwijzing
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bestuurderspositie
de linker- en rechterzijde van de machine.
Controleer telkens voordat u gaat maaien of de zelfaandrijving
en de bedieningsstang goed werken. Als u de bedieningsstang
loslaat moeten de maaimessen en de zelfaandrijving stoppen.
Doen ze dat niet, dan moet u contact opnemen met een
erkende servicedealer.
Het motoroliepeil controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Controleer voor elk gebruik of het oliepeil tussen de
markeringen Bijvullen en Vol op de peilstok staat
G01981 1
Figuur 14
1. Peilstok
2. Vol-markering
1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Maak de omgeving van de peilstok schoon
3. Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien
en eruit te trekken.
4. Veeg de peilstok met een schone doek schoon.
5. Steek de peilstok in de vulbuis en trek deze er weer uit.
Opmerking: Steek voor een nauwkeurige peiling de
peilstok volledig in de vulbuis.
6. Lees het oliepeil af van de peilstok
•
Als het peil onder de Bijvullen-markering staat, giet
dan langzaam een kleine hoeveelheid olie in de
vulbuis en herhaal de stappen
het oliepeil de Vol-markering op de peilstok bereikt.
•
Als de olie tot boven de Vol-markering reikt,
laat dan de overtollige olie weglopen tot het peil
(Figuur
14).
3. Bijvulmarkering
4. Vulbuis
(Figuur
14).
(Figuur
14).
4
tot en met
6
totdat
de Vol-markering op de peilstok bereikt; zie
motorolie verversen (bladz.
Belangrijk: Als het oliepeil in het carter te
hoog of te laag is en u laat de motor toch
draaien, kunt u deze beschadigen.
7. Steek de peilstok in de vulbuis en draai de dop
rechtsom totdat deze goed vast zit.
De brandstoftank vullen met
benzine
GEVAAR
Benzine is uitermate ontvlambaar en explosief.
Brand of explosie van benzine kan brandwonden
veroorzaken.
• Om te voorkomen dat een statische lading de
benzine tot ontbranding kan brengen, moet
u het benzinevat en/of de machine voordat u
de tank vult op de grond plaatsen, niet op een
voertuig of een ander object.
• Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer
de motor koud is.
• Neem gemorste benzine op.
• Rook niet als u omgaat met benzine, en houd
benzine uit de buurt van open vuur of brandstof.
• Bewaar benzine in een goedgekeurd benzinevat
en buiten bereik van kinderen.
•
Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend schone, verse
(minder dan 30 dagen oud), loodvrije benzine met een
octaangetal van 87 of hoger (indelingsmethode (R+M)/2).
•
Met zuurstof verrijkte benzine met ten hoogste 10%
ethanol of 15% MTBE is geschikt.
•
Ethanol: Benzine met maximaal 10% ethanol (gasohol)
of 15% MTBE (methyl-tertiair-butylether) per volume
is aanvaardbaar. Ethanol en MTBE zijn niet hetzelfde.
Benzine met 15% ethanol (E15) per volume is niet
geschikt voor gebruik. Gebruik nooit benzine die meer
dan 10% ethanol per volume bevat, zoals E15 (bevat 15%
ethanol), E20 (bevat 20% ethanol), of E85 (bevat tot 85%
ethanol). Ongeschikte benzine gebruiken kan leiden tot
verminderde prestaties en/of motorschade die mogelijk
niet gedekt wordt door de garantie.
•
Geen benzine gebruiken die methanol bevat.
•
Tijdens de winter geen brandstof bewaren in de
brandstoftank of in brandstofblikken, tenzij een stabilizer
aan de brandstof werd toegevoegd.
•
Meng nooit olie door benzine.
Belangrijk: Om startproblemen bij het volgende
seizoen te verminderen, moet u het hele seizoen een
11
De
20).