Werkwijze
1.
Schakel de leidingbeveiligingsschakelaar uit en beveilig deze tegen onopzettelijk
herinschakelen.
2.
Schuif de stelschroef (D) over de AC-leiding.
3.
Schuif de schroefmof (B) met de afdichtring over de AC-leiding.
4.
Buig de AC-leiding. De buigradius moet ten minste het viervoudige van de diameter
van de leiding bedragen.
5.
Kort de kabel in.
6.
Kort de fasedraad L en de nulleider N 4 mm...5 mm in.
Het is aan te bevelen de gewenste geleider bij het inkorten te voorzien van een
adereindhuls.
7.
Sluit de leidingen rij voor rij aan de bus aan:
20
V01
Installatie- en bedieningshandleiding