Bedrijf
5. Verwerking van Hettich montageplaten
Aanpassen
In twee spankoppen (onder rood gemarkeerd) worden elk een
boor van 5 mm diameter linksdraaiend ingespannen (inbus-
sleutel SW 2,5). De overige spankoppen moeten met blinde
stoppen worden afgesloten, zodat de schroefdraadpinnen
er niet uit kunnen schuiven en een effectieve bescherming
tegen vervuiling ontstaat.
De aanslag voor de boordiepte instellen en met een
kartelmoer vastdraaien. Een draaiing komt overeen met
1 mm. Voer proefboringen uit, om de exacte boordiepte vast
te stellen – zie hoofdstuk 3.1.
Schroeven bij het aanslagliniaal met een inbussleutel SW 6
losdraaien en de benodigde randafstand volgens de
schaalverdeling instellen (zie hoofdstuk 3.2) resp. bij
ingebouwde vaste aanslag, deze tegen de betreffende
aanslagbout schuiven en weer vastdraaien.
32
L
L
R
L
5,5
52
L
Afb. 20: boorbeeld
Randafstand volgens schaalverdeling =
maat 37 (Systeem 32) + 20 mm
nl
(afstand van de as tot het ‚0'-punt op de schaalverdeling)
De pendelaanslagen instellen op de gewenste maat rechts en
links volgens de schaalverdeling – zie hoofdstuk 7.2 –
pendelaanslagen.
Afb. 21: randafstand
WAARSCHUWING
In de buurt van de boorassen geen aanslagen plaatsen,
aangezien anders ernstige schade, bijv. aan de boorassen
en aan de aandrijving, kan ontstaan.
OPMERKING
Voer proefboringen uit en controleer de afmetingen!
216
21
L
32
Boren
Het werkstuk tegen het aanslagliniaal leggen en dan tegen
de pendelaanslagen schuiven. De BlueMax Mini type 2/6 met
de motorschakelaar inschakelen en de handhefboom tot aan
de aanslag naar beneden drukken om te boren. Nu kan de
montageplaat met de hand worden aangebracht.
WAARSCHUWING
Waarschuwing voor handletsel!
Tijdens het bedrijf van de machine mogen uw handen zich
niet in de gevarenzone van de boren bevinden.
Afb. 22: boren