GEBRUIKERSHANDLEIDING
1. ALGMENE SYSTEEMBEDIENING
Uitschakelen ander blok
Hebt u een toegangscode voor meerdere blokken, dan kunt u andere blokken uitschakelen voordat u er naar
binnengaat. Om een ander blok uit te schakelen, voert u uw toegangscode in. Op het display van het code
bediendeel verschijnt:
(0) Schakel in < >
(Blokaanduiding) R
Ga met de pijltjestoetsen (< >) naar het uit te schakelen blok. Vergeet niet dat alleen blokken waarvoor uw
toegangscode geldig is in beeld verschijnen. Als het blok dat u hebt geselecteerd is ingeschakeld, verschijnt
de letter "A" rechtsonder in het display, zoals in het volgende voorbeeld:
(2) Select < >
(Blokaanduiding) A
Druk op het nummer tussen haakjes (in dit geval, [2]) of op [*] om het blok uit te schakelen.
1.5 ALARMGEHEUGEN
Om alarmberichten te bekijken die zijn gemeld toen het systeem ingeschakeld was, druk op [*] en vervolgens
op [3]. Alarmberichten van de afgelopen beveiligingsperiode verschijnen in beeld. Druk op [#] als u klaar bent
om het alarmgeheugen te verlaten.
OPMERKING: Sabotagealarmen worden niet weergegeven in het alarm geheugen display.
1.6 WANNEER GAAT EEN ALARM AF
Brandalarm
Wanneer uw systeem is uitgerust met branddetectors, wordt een brandalarm gegeven door middel van een
pulserende sirene. Als u brandalarm hoort, volg dan onmiddellijk het ontruimingsplan.
Inbraakalarm
Bij een inbraakalarm klinkt de bel of sirene continu. Het inbraakalarm kan worden afgezet door een geldige
toegangscode in te voeren. Als het vals alarm betreft, geef dat dan onmiddellijk door aan de desbetreffende
plaatselijke instanties zodat die niet onnodig in actie komen.
In het alarmgeheugen kunt u vaststellen waar het alarm werd geïnitieerd. Als dit eenmaal is gecorrigeerd, kan
het paneel terugkeren naar de oorspronkelijke, ingeschakelde stand.
1.7 OVERBRUGGEN VAN ZONES
U kunt zones overbruggen wanneer toegang nodig is tot een gedeelte van het beveiligde gebied wanneer het
systeem is ingeschakeld. Zones die tijdelijk buiten gebruik zijn vanwege beschadigde bedrading of contacten
kunnen worden overbrugd om het systeem toch in te kunnen schakelen totdat de defecten worden
gerepareerd. Ingeschakelde zones kunnen niet worden overbrugd.
In overbrugde zones kan geen alarm afgaan. Zones kunnen niet worden overbrugd als het systeem eenmaal
is ingeschakeld. De instelling om zones te overbruggen, vervalt automatisch telkens wanneer het systeem
wordt uitgeschakeld. Voordat het systeem weer wordt ingeschakeld, dient de overbrugging opnieuw te worden
ingesteld.
Technische en functionele specificaties kunnen zonder voorafgaande mededeling worden gewijzigd.
Rev. GEB.INB.EC6400V3.0.DSC.105TVE.V1.2.NL
Centraal Controle Paneel
EC 6400 V3.0
8
PC4020 versie 3.0