Bedieningshandleiding
Buitensensor
2351 02
Gira
Giersiepen GmbH & Co. KG
Elektrotechnische installatie-
systemen
P.O. Box 1220
42461 Radevormwald
Tel. +49 (0) 2195 / 602 – 0
Fax +49 (0) 2195 / 602 – 339
www.gira.nl
info@gira.nl
Veiligheidsaanwijzingen
Neem de aanwijzingen betreffende de voedings-
spanning in acht. Er mag geen andere voeding
worden gebruikt dan die in deze handleiding
wordt beschreven.
Normale batterijen mogen nooit worden opgela-
den. In dat geval bestaat explosiegevaar!
Werp batterijen niet in het vuur! Sluit batterijen
niet kort!
Breng de buitensensor uitsluitend aan op een
locatie die beschut is tegen de invloeden van
vocht, stof, zonnestraling en warmtebronnen.
Bedoeld gebruik
De buitensensor is bedoeld voor het meten van
temperatuur en luchtvochtigheid. De meetgege-
vens kunnen uitsluitend met het tot het systeem
behorende energie- en weerdisplay worden
weergegeven.
Elk ander gebruik dan in deze bedieningshand-
leiding beschreven voldoet niet aan het
bedoelde gebruik en leidt tot verlies van garantie
en uitsluiting van aansprakelijkheid. Dat geldt
ook voor aan het apparaat uitgevoerde wijzigin-
gen.
De gemeten temperatuurwaarden zijn niet
geschikt voor medische doeleinden of als
publieke informatie. Het apparaat is uitsluitend
bedoeld voor privégebruik.
Buitensensor
Houder
Functiebeschrijving
De batterijgevoede buitensensor bepaalt de bui-
tentemperatuur en luchtvochtigheid. Hij is voor-
zien van een geïntegreerde temperatuur-/vocht-
sensor die de temperatuur en luchtvochtigheid
meet. Deze meetwaarden worden draadloos
naar het energie- en weerdisplay verzonden en
daar weergegeven.
Batterijen plaatsen/vervangen
De buitensensor wordt gevoed
door twee alkalinebatterijen
(1,5 V type LR06, Mignon,
AA).
1. Open het deksel (2) van het
batterijvak aan de achter-
zijde van de buitensensor.
2. Plaats twee LR06-batterijen
met de juiste polariteit in
het batterijvak (1).
✓
Wanneer de batterijen met
de juiste polariteit zijn
geplaatst, licht de LED (4)
kort op.
3. Breng het deksel (2) van het
batterijvak weer aan en klik
dit vast.
i
Batterijgebruik
De buitensensor mag uitsluitend met alkaline-
batterijen worden gebruikt, niet met oplaadbare
batterijen.
Weergave "Batterij leeg"
Bij lege batterijen van de buitensensor brandt
het batterijsymbool in het buitensensorgedeelte
van het energie- en weerdisplay.
Vervang in dat geval de batterijen van de zender.
De toewijzing aan het energie- en weerdisplay
blijft bij een batterijwissel behouden.
Buitensensor toewijzen
Om de draadloze componenten met elkaar te
kunnen laten communiceren, moeten deze aan
elkaar worden toegewezen.
1.
Open het deksel van het
batterijvak aan de ach-
terzijde van de buiten-
sensor.
2. Druk gedurende
3 seconden op de toe-
wijzingstoets (3).
✓
De buitensensor zendt
gedurende de eerstvol-
gende vijf minuten elke vijf seconden een toe-
wijzingssignaal uit. Tijdens de toewijzingspro-
cedure brandt de LED (4).
3. Start binnen deze vijf minuten op het energie-
en weerdisplay de programmeermodus (zie
de bedieningshandleiding van het energie- en
weerdisplay).
✓
Na succesvolle toewijzing geeft het energie-
en weerdisplay de buitentemperatuur en
luchtvochtigheid aan.
4. Door nogmaals op de toewijzingstoets te
drukken, wordt de programmeermodus van
de buitensensor beëindigd.
Een buitensensor kan aan een willekeurig aantal
energie- en weerdisplays worden toegewezen.
Toewijzing wissen
Het wissen van de toewijzing van de buitensen-
sor kan alleen op het energie- en weerdisplay.
4
1
2
3
4