Bedieningshandleiding
LED-sensor
2349 02
Gira
Giersiepen GmbH & Co. KG
Elektrotechnische
installatiesystemen
P.O. Box 1220
42461 Radevormwald
Tel. +49 (0) 2195 / 602 - 0
Fax +49 (0) 2195 / 602 - 339
www.gira.de
info@gira.de
Veiligheidsaanwijzingen
Neem de aanwijzingen betreffende de voedings-
spanning in acht. Er mag geen andere voeding
worden gebruikt dan die in deze handleiding
wordt beschreven.
Normale batterijen mogen nooit worden opgela-
den. In dat geval bestaat explosiegevaar!
Werp batterijen niet in het vuur! Sluit batterijen
niet kort!
Gebruik het apparaat uitsluitend binnen en ver-
mijd de invloeden van vocht, stof, zonnestraling
en warmtebronnen.
Bedoeld gebruik
De Gira LED-sensor is bedoeld voor het meten
van het stroomverbruik op een elektronische
energiemeter. Elk ander gebruik dan in deze
bedieningshandleiding beschreven voldoet niet
aan het bedoelde gebruik en leidt tot verlies van
garantie en uitsluiting van aansprakelijkheid.
Dat geldt ook voor aan het apparaat uitgevoerde
wijzigingen.
De gemeten waarden zijn niet geschikt als
publieke informatie. Het apparaat is uitsluitend
bedoeld voor privégebruik, niet voor afreken-
doeleinden.
De hoofdmeter is normaalgesproken verzegeld
en eigendom van het energiebedrijf. Eigenmach-
tige ingrepen zijn verboden. Wanneer meetvoor-
zieningen worden aangebracht, mogen deze de
meter niet beïnvloeden en moeten deze volledig
kunnen worden verwijderd. De LED-sensor is zo
ontworpen, dat hij aan deze eisen voldoet. Door
een contactloos, opto-elektronisch meetprincipe
hoeven geen ingrepen aan de meter of het licht-
net te worden uitgevoerd.
Functiebeschrijving
De Gira LED-sensor bestaat uit een sensoreen-
heid en een zendeenheid. De sensoreenheid
registreert het knipperen van de impuls-LED van
de elektronische energiemeter en geeft de meet-
gegevens door aan de zendeenheid. Deze ver-
zendt de gegevens naar het Gira energie- en
weerdisplay.
De zendeenheid is voorzien van een LED die
brandt wanneer er draadloze overdracht plaats-
vindt. Het display van de zendeenheid toont in
normaal bedrijf na een toetsdruk gedurende
3 minuten het gemiddelde vermogen tussen
de laatste twee impulsen in W.
Voor optimale positionering zitten de sensor-
en zendeenheid in aparte behuizingen. Zo kan
de sensoreenheid direct op de energiemeter
worden geplaatst en de zendeenheid met een
verbindingskabel op een plaats met een goede
ontvangst.
Sensoreenheid
Zendeenheid
Batterijen plaatsen/vervangen
De sensoreenheid wordt door de zendeenheid
van spanning voorzien. Deze wordt gevoed door
vier alkalinebatterijen (1,5 V type LR6, Mignon,
AA). Om het batterijvak te openen, bevinden zich
aan beide zijden van de zendeenheid kleine
uitsparingen.
1. Steek een schroevendraaier in de uitsparin-
gen en verwijder het deksel van het batterij-
vak.
2. Plaats vier LR6-batterijen met de juiste polari-
teit in de zendeenheid.
3. Breng het deksel van het batterijvak weer aan
en klik dit vast.
Zijaanzicht
Batterijvak
i
Batterijgebruik
De LED-sensor mag uitsluitend met alkalinebat-
terijen worden gebruikt, niet met oplaadbare
batterijen.
Weergave "Batterij leeg"
Bij lege batterijen verschijnt (afwisselend met de
normale weergave) bAt op het display van de
zendeenheid.
Vervang in dat geval de batterijen van de zender.
De toewijzing aan het energie- en weerdisplay
blijft bij een batterijwissel behouden.
Zender toewijzen
Om de draadloze componenten met elkaar te
kunnen laten communiceren, moeten deze aan
elkaar worden toegewezen.
1. Druk op de zendeenheid gedurende
3 seconden op .
✓
De zendeenheid zendt gedurende de eerstvol-
gende vijf minuten elke vijf seconden een toe-
wijzingssignaal uit. Tijdens de toewijzingspro-
cedure brandt de LED van de zendeenheid.
2. Start binnen deze vijf minuten op het energie-
en weerdisplay de programmeermodus (zie
de bedieningshandleiding van het energie- en
weerdisplay).
✓
Na de ingebruikstelling geeft de zendeenheid
gedurende 1 seconde het versienummer, een
„kW" weer. Hiermee wordt aangegeven dat
de sensor is toegewezen.
✓
Na succesvolle toewijzing geeft het energie-
en weerdisplay de gegevens van de energie-
meter aan.
3. Door nogmaals op te drukken, wordt de
programmeermodus van de LED-sensor
beëindigd.
Een LED-sensor kan aan een willekeurig aantal
energie- en weerdisplays worden toegewezen.
Toewijzing wissen
De toewijzing van de LED-sensor kan uitsluitend
op het energie- en weerdisplay worden gewist.