Aanwezigheidsmelder-opzetstuk 'standaard'
GIRA
Info
Gebruiksaanwijzing
Aanwijzing:
De specificaties van de aansluitbare lasten staan
aangegeven in de gebruikshandleidingen van de ver-
schillende inbouw-basiselementen.
Veiligheidsinstructies
Attentie! Installatie en montage van elektrische
apparaten mogen uitsluitend door een landelijk
erkend installatiebedrijf worden uitgevoerd.
Montage
Het aanwezigheidsmelder-opzetstuk 'standaard'
wordt uitsluitend aan plafonds gemonteerd.
Het inbouw-basiselement overeenkomstig de last kie-
zen, aan het plafond monteren en op de netspanning
resp. de last aansluiten (zie Aansluitschema's). Het
aanwezigheidsmelder-opzetstuk 'standaard' opste-
ken, daarbij niet op de lens drukken. Het elektrische
contact geschiedt via de steekconnector.
Storingsbronnen:
Niet in de onmiddellijke nabijheid van een warmte-
bron, b.v. een lamp, monteren (afbeelding B).
Instellingen (afbeelding C)
Om de helderheid of de inschakelduur in te stellen,
eerst de sierring van het aanwezigheidsmelder-op-
zetstuk 'standaard' lostrekken. De regelaars zijn dan
toegankelijk.
Aanwezigheidsmelder-opzetstuk 'standaard'
Toestel niet geschikt voor spanningsvrij schakelen.
Al naar gelang het type van het gebruikte inbouw-in-
zetmoduul is bij uitgeschakeld toestel de last niet gal-
vanisch van het net gekoppeld. Bij werkzaamheden
aan de last of aan het toestel het toestel altijd span-
ningsvrij schakelen.
Bij veronachtzaming van de installatie-instructies
kunnen brand of andere gevaren optreden.
De afkoelende lamp kan door het PIR-sensorsysteem
als warmteverandering herkend worden en opnieuw
inschakelen tot gevolg hebben.
Zo nodig het detectiegebied met behulp van het bijge-
leverde opsteekmasker inperken (z. hfdst. Opsteek-
masker).
Niet in de buurt van ventilatoren, radiatoren of venti-
latieschachten monteren.
Luchtbewegingen (b.v. ook door geopende vensters)
kunnen waargenomen worden en tot opnieuw inscha-
kelen leiden. Altijd de gunstigste montagepositie kie-
zen.
Het detectiegebied niet door meubels, pilaren e.d.
beperken.
Rechtstreeks zonnestraling op het sensorvenster
vermijden.
De sensoren kunnen door de hoge warmte-
straling vernield raken.
De helderheidssensor dient op de van het venster af-
gewende zijde gemonteerd te worden, om ongewen-
ste strooilichtinvloed uit te sluiten.
Het aanwezigheidsmelder-opzetstuk 'standaard' tril-
lingvrij monteren, aangezien sensorbewegingen
eveneens een inschakeling kunnen triggeren.
3/07
Blz: 2 van 11