Aanwezigheidsmelder-opzetstuk 'standaard'
GIRA
Info
Gebruiksaanwijzing
Aanwezigheidsmelder-opzetstuk 'stan-
daard'
Principe van de aanwezigheidsmelder
Dit aanwezigheidsmelder-opzetstuk 'standaard' be-
hoort tot de groep van de PIR-melders, evenals een
bewegingsmelder of een melder voor alarm-installa-
ties.
Op het eerste gezicht zijn alle drie typen gelijkwaar-
dig. Op grond van de interne opbouw en de signaal-
detectie en – evaluatie ontstaan er evenwel ver-
schillende toepassingsmogelijkheden:
• Een bewegingsmelder schakelt bij detectie helder-
heidsafhankelijk een verlichting in en helderheids-
onafhankelijk weer uit, wanneer geen beweging
meer herkend wordt, op zijn laatst echter na 90 mi-
nuten (gedwongen uitschakeling).
• Een alarmmelder geeft helderheidsonafhankelijk
een bewegingsmelding aan een alarmcentrale.
Dikwijls zijn er instelmogelijkheden voor het aantal
impulsen in een tijdvenster.
Functie
Het aanwezigheidsmelder-opzetstuk 'standaard'
dient dus voor aanwezigheidsdetectie binnenshuis.
De melder wordt uitsluitend aan het plafond gemon-
teerd en bewaakt een hieronder gelegen werkopper-
vlak (afbeelding A).
De melder werkt met een passief infrarood-sensor-
systeem (PIR) en reageert op warmtebeweging, die
wordt gegenereerd door personen, dieren of objec-
ten. Bij detectie van een beweging beneden een in-
stelbare helderheidswaarde wordt de verbruiker inge-
schakeld.
Het toestel blijft ingeschakeld, zolang verdere bewe-
gingen worden herkend.
Aanwezigheidsmelder-opzetstuk 'standaard'
• Een aanwezigheidsmelder dient ertoe, de ver-
lichting bij detectie helderheidsafhankelijk in te
schakelen en vervolgens weer uit te schakelen,
wanneer deze niet meer nodig is, d.w.z. het is te
licht geworden of er is niemand meer aanwezig.
De „aanwezigheid" van een persoon wordt dus af-
hankelijk van een ingestelde helderheidswaarde ge-
registreerd.
De verschillen tussen deze PIR-melders zijn hoofdza-
kelijk gelegen in de uitvoering van de Fresnel-lens, de
justering op de omgevingscondities, de montagewijze
en de hoedanigheid van het bewegings- en helder-
heidsignaal.
Wordt er geen beweging meer herkend, schakelt het
toestel na afloop van de ingestelde inschakelduur uit.
Overschrijdt daarbij de helderheid op het bewaakte
oppervlak de ingestelde helderheidswaarde lang-
durig met minstens de dubbele waarde (b.v.door bij-
komend daglicht), knippert de test-LED en schakelt
de aanwezigheidsmelder ook bij beweging op zijn
laatst na 10 minuten uit.
Het aanwezigheidsmelder-opzetstuk 'standaard'kan
uitsluitend voor schakeltoepassingen worden ge-
bruikt en wordt in combinatie met een Systeem 2000
basiselement (geschikt voor 60 mm inbouwdoos) in-
gezet.
De melder is combineerbaar met alle Systeem 2000
basiselementen. Dimmerbasiselementen zijn b.v als
schakelelementen toepasbaar. Het basiselement
wordt overeenkomstig de te schakelen last gekozen.
Ook is toepassing mogelijk op een Systeem 2000 im-
pulsgever-basiselement voor aanwezigheidsmelders.
Daarbij geschieden detectie en evaluatie helder-
heidsonafhankelijk. (z. hfdst. Impulsgever-modus)
3/07
Art. nr.: 0316 02 / 0316 04
Blz: 1 van 11