Controle koelvloeistofniveau
Controleer het peil van het koelmiddel alleen als de
motor koud is. Open de vuldop van de expansietank
(indien aanwezig), almede de vuldop bovenop het huis
van de warmtewisselaar en controleer het niveau van
het koelmiddel, dat zich ca. 1 cm onder de onderkant
van de vulpijp moet bevinden.
Vu zo nodig bij met vers koelmiddel (zie bladzijde 43).
Het koelmiddel vervangen
Verwijder de slang van de warmtewisselaar (fig. 1) om
deze te ledigen en open de aftapkraan (fig. 2) om de
koelvloeistof uit het motorblok te laten lopen (zie
bladzijde 13 voor de stand van de kogelkranen).
Verwijder de vuldop op het expansievat en/of die
bovenop de warmtewisselaar, om de vloeistof snel uit
het binnenste koelcircuit te laten lopen en om er zeker
van te zijn dat alle vloeistof uit de motor is verdwenen.
Bevestig vervolgens de slang wederom, maar laat de
aftapkraan open staan. Het binnenste koelcircuit wordt
gevuld door de vuldop boven op de warmtewisselaar, of
eventueel via de opening in het expansievat.
Vul het systeem met een mengsel van 40% antivries en
60% zuiver kraanwater.
U kunt ook een kant- en klaar koelmiddel gebruiken; zie
bladzijde 43 voor de specificaties van de toe te passen
koelmiddelen.
Onderhoud en inspectie
1.
Het systeem te vullen totdat een niveau van ca 1 cm
onder de onderste rand van de vulpijp is bereikt.
Nadat de motor voor de eerste maal in bedrijf is
geweest, d.w.z. is opgewarmd en weer afgekoeld: het
koelvloeistofpeil opnieuw controleren en zo nodig
bijvullen.
Na het vullen: plaats de vuldop terug op de vulopening
en sluit de aftapkraan (fig. 2) op het motorblok.
Open de vuldop op de warmtewis-
selaar alléén als de motor volledig is
afgekoeld.
Vul nooit zeewater of brak water in het binnenste
koelcircuit.
Crafted with CRAFTSMAN MARINE
8
2.
23