Inhoudsopgave
Advertenties
4) Vervanging contactpunt
OPMERKING
Toont risico's die kunnen leiden tot schade aan eigendommen.
Wanneer u het contactpunt vervangt, draait u het contactpunt tijdens het bevestigen van de
spindel. Als u dit niet doet, kan het product beschadigd raken.
Monteer en verwijder de contactpunt met een lap en 2 tangen (een voor het vasthouden van de
spindel) zoals weergegeven in de afbeelding.
Wanneer u de spindel bevestigt, moet u de buitenkant van de
rubberen hoes vastzetten om schade te voorkomen. Als de
rubberen hoes beschadigd is, kan dit de stofbestendigheid/
waterdichtheid negatief beïnvloeden.
Tips
• Verandering van het contactpunt kan leiden tot veranderingen in externe afmetingen en
meetkracht, of tot beperkingen van de mogelijke meetrichtingen.
• Fouten als gevolg van het contactpunt (haaksheid van plat contactpunt, rondloop van het
rolcontactpunt, enz.) worden toegevoegd aan de meetnauwkeurigheid.
• Verschillende contactpunten zijn beschikbaar als opties. Raadpleeg de catalogus voor
meetinstrumenten voor meer informatie.
4. Voeding AAN/UIT
1) De stroom inschakelen
1
Druk op de [DATA ON/OFF]-toets
⇨ Stroom wordt ingeschakeld.
2) De stroom uitschakelen
1
Houd de [DATA ON/OFF]-toets ingedrukt.
⇨ Stroom wordt uitgeschakeld.
Tips
• Het product start altijd op in de meetmodus wanneer het instrument wordt ingeschakeld.
• Het meetsysteem wanneer het systeem wordt ingeschakeld, is hetzelfde als toen het werd
uitgezet. (Raadpleeg "6. Schakelen tussen meetsystemen" voor meer informatie over
meetsystemen.)
• Als het apparaat niet inschakelt, zelfs wanneer de [ON/OFF]-toets wordt ingedrukt, is de batterij
leeg. De batterij vervangen.
• Als u het instrument uitschakelt terwijl u instellingen instelt, wordt de instelling geannuleerd
en wordt het product teruggezet naar de status voordat het werd ingesteld.
3
5. Gebruiksmodi
Dit product is uitgerust met de volgende twee bedieningsmodi.
• Meetmodus
Deze modus wordt gebruikt voor taken zoals normale metingen, tolerantiebeoordelingen, weergave
van weergegeven waarden en uitvoer van weergegeven waarden naar een extern apparaat.
• Parameterinstellingsmodus:
Deze modus wordt gebruikt om parameters in te stellen.
Raadpleeg "8. Parameters instellen" voor meer informatie over het instellen van parameters.
6. Schakelen tussen meetsystemen
Meetmodus omvat de volgende 2 typen metingen.
• Absolute meting (ABS): meet de afstand vanaf een ingesteld (vooraf ingesteld) nulpunt. Het nulpunt
kan op elke gewenste waarde worden ingesteld om een breed scala aan werkstukken te ondersteunen.
• Incrementele meting (INC): Stelt de weergegeven waarde gelijk aan de master en meet een
verschil tussen de master en een werkstuk.
ABS
1
Houd de [SET]-toets ingedrukt.
⇨ Meetsysteem schakelt.
Tips
De weergegeven waarde wordt tegelijkertijd op nul gezet bij het omschakelen van het
metingstype van ABS naar INC.
Toets pictogrambediening
< 1 s
> 2 s
=
=
7. Meetmethode
• Grote meetfouten zijn het gevolg van gebruik op plaatsen met aanzienlijke
temperatuurschommelingen, als gevolg van de thermische uitzetting van structurele
componenten en bevestigingsopspanningen. Gebruik waar mogelijk op plaatsen met
minimale temperatuurschommelingen. Geef het product de tijd om zich aan te passen
aan de temperatuur wanneer het wordt verplaatst naar een omgeving met een
andere temperatuur.
• Zorg er bij het instellen of voorinstellen van het nulpunt voor dat de spindel ten minste
0,2 mm boven het onderste dode punt wordt opgetild.
INC
1) Voor absolute meetmodus (ABS)
Voor absolute metingen stelt u eerst het nulpunt in (voorinstelling) met behulp van de volgende
procedure en voert u vervolgens de meting uit.
1
Controleer of het product in de modus
absolute meting staat.
⇨ Als het product in de modus
incrementele meting staat, schakel het
meetype dan over naar absolute meting.
(Raadpleeg "6. Schakelen tussen
meetsystemen" voor meer informatie.)
2
Origin instelling starten (voorinstelling)
Druk op de [SET]-toets.
0
⇨ [P] knippert en de vorige vooraf
ingestelde waarde wordt weergegeven.
⇨ Ga door met stap
ingestelde waarde niet wijzigt.
3
De vooraf ingestelde waarde instellen
1 Houd de [SET]-toets ingedrukt.
⇨ Het teken knippert en de vooraf
ingestelde waarde kan worden
gewijzigd.
2 Druk op de [MODE]-toets om het teken
te wijzigen.
⇨ Telkens wanneer op de [MODE]-toets
wordt gedrukt, schakelt het tussen "+"
en "-".
3 Druk op de [SET]-toets.
⇨ Het teken wordt bevestigd en het
aangrenzende cijfer knippert.
4 Druk op de [MODE]-toets om het cijfer te wijzigen.
⇨ Telkens wanneer op de [MODE]-toets wordt gedrukt, worden waarden
in de volgorde "0 →1 →2...→ 9→ 0".
5 Druk op de [SET]-toets.
⇨ Het nummer is bevestigd en het cijfer erna knippert.
⇨ Druk opnieuw op de [SET]-toets om het cijfer over te slaan.
Herhaal de bovenstaande stappen 4 en 5 totdat de waarden voor alle cijfers zijn bevestigd.
⇨ Nadat het laatste cijfer wordt bevestigd, gaat [P] knipperen.
Tips
• Als de vooraf ingestelde waarde onjuist is, houdt u de [SET]-toets ingedrukt en herhaalt
u de procedure vanaf stap
• De vastgehouden weergegeven waarde kan worden vervangen door de vooraf ingestelde
waarde. (Raadpleeg "3) Montage van de afhefknop (optioneel)".)
Mitutoyo Corporation 20-1, Sakado 1-Chome, Takatsu-ku, Kawasaki-shi, Kanagawa 213-8533, Japan
2
3
3
-2
4
-3 als u de vooraf
3
3
-4
3
-5
.
3
Publicatiedatum: 1 november 2020
Gedrukt in Japan
-1
-3
Advertenties
Inhoudsopgave
