Koudemiddelrecycleapparatuur
VOORDAT U REPARATIE OF ONDERHOUD AANVRAAGT
Probleem
Het systeem start
niet op.
Het systeem
stopt kort na het
opstarten.
De recycling
verloopt traag of
wordt niet gestart.
Het systeem start
niet opnieuw op.
De indicator voor
volle tank brandt.
De indicator voor
volle tank brandt
tijdens het recyclen
van R134A.
21
Oorzaak
① De voedingskabel is niet aangesloten.
② Het systeem wordt automatisch uitgeschakeld
door een te hoge druk.
③ De onderbreker wordt geactiveerd.
④ De thermische beveiliging wordt geactiveerd
door een oververhitte motor.
⑤ De motor is doorgebrand.
⑥ De compressor is vergrendeld.
⑦ Storing in of slechte verbinding van de
bedrading.
⑧ De hogedrukschakelaar is buiten werking.
⑨ De lagedrukschakelaar is buiten werking.
⑩ De timer voor de automatische stop schakelt
het systeem uit. (Elke 20 uur)
① De vlotterklep op de afvoerslang is gesloten.
② De vloeistofklep van de te laden cilinder is
gesloten.
③ De druk in de te laden cilinder is te hoog.
④ Spanningsval.
① De aanzuigslang is aangesloten op de
damppoort.
② Het filter (TF011) is verstopt.
③ De druk in de te laden cilinder is te hoog.
④ De slang heeft een kernventiel.
⑤ Het koudemiddel in de cilinder condenseert bij
lage temperaturen.
⑥ De lagedrukschakelaar wordt geactiveerd.
⑦ De zuigerafdichtingen van de compressor zijn
versleten.
⑧ De aanzuig- en afvoerkleppen van de
compressor werken niet goed.
① De motor is oververhit.
② Het verschil in de druk tussen de aanzuigzijde
en afvoerzijde is te groot doordat de druk in de
te laden cilinder te hoog is.
③ De onderbreker wordt geactiveerd.
④ De lagedrukschakelaar wordt geactiveerd.
① De olieafscheider zit vol met olie.
① Er heeft zich vloeibaar R134a opgehoopt in de
olieafscheider.
Oplossing
① Sluit de voedingskabel goed aan.
② Verlaag de afvoerdruk.
③ Reset de onderbreker.
④ Wacht totdat de motor is afgekoeld.
⑤ Repareer het onderdeel.
⑥ Repareer het onderdeel.
⑦ Repareer het onderdeel.
⑧ Repareer het onderdeel.
⑨ Repareer het onderdeel.
⑩ Vervang de moleculaire zeef (AR338) met de
vervangingsset. Zie pagina 17.
① Open de vlotterklep.
② Draai de vloeistofklep open.
③ Koel de cilinder af.
④ Sluit het systeem aan op een
220-220V-voedingsbron.
Gebruik een geschikte verlengkabel.
① Sluit de slang aan op de vloeistofpoort.
② Reinig of vervang het filter (TF011).
③ Koel de cilinder af.
④ Verwijder het kernventiel uit de slang.
⑤ Wacht totdat het systeem de
bedrijfstemperatuur heeft bereikt.
⑥ Breng druk aan op de aanzuigpoort.
Stel de uitschakeling in op de handmatige
modus.
⑦ Repareer het onderdeel.
⑧ Repareer het onderdeel.
① Wacht totdat de motor is afgekoeld.
② Breng de druk op balans.
③ Reset de onderbreker.
④ Stel de aanzuigdruk in, zodat deze hoger is dan
de atmosferische druk.
① Voer de olie af volgens de instructies op pagina
14.
① Zie pagina 11.