problemen. Om dit te voorkomen, moet u de
eerste weken na het installeren altijd de
maximale maaihoogte selecteren en de
maaihoogte vervolgens elke tweede week een
stap verlagen totdat de gewenste maaihoogte is
bereikt.
Een foutieve las in de lusdraad kan soms weken
nadat de las werd gemaakt voor problemen
zorgen. Een foutieve las kan onder meer worden
veroorzaakt doordat de koppeling niet stevig
genoeg werd samengedrukt met behulp van een
tang of doordat een koppeling van een mindere
kwaliteit dan de originele koppeling werd
gebruikt. Controleer eerst alle bij u bekende
lassen voordat u verdergaat met het oplossen
van problemen.
Een draadbreuk kan worden opgespoord door de
afstand van de lus waar de breuk kan zijn
opgetreden steeds te halveren, totdat er nog
maar een kort stuk draad over is.
De volgende methode werkt niet wanneer de
ECO-modus actief is. Zorg dat de ECO-modus
eerst wordt uitgeschakeld. Zie
pagina 29 .
1.
Controleer of het indicatielampje in het
laadstation blauw knippert, wat een breuk in
de begrenzingslus aangeeft. Zie
Indicatielampje in het laadstation op pagina
47 .
2.
Controleer of de aansluitingen van de
begrenzingsdraad naar het laadstation
correct zijn aangesloten en niet zijn
beschadigd. Controleer of het
indicatielampje in het laadstation nog steeds
blauw knippert.
50 - Probleemoplossing
3.
ECO-modus op
GUIDE
R
L
Verwissel de aansluitingen van de
geleidingsdraad en de begrenzingsdraad in
het laadstation.
Begin door aansluiting L en GUIDE te
verwisselen.
Als het indicatielampje geel knippert, bevindt
de breuk zich ergens in de
begrenzingsdraad tussen L en het punt waar
de geleidingsdraad is aangesloten op de
begrenzingsdraad (dikke zwarte lijn op de
afbeelding).
GUIDE
Guide
Om de storing te verhelpen hebt u
begrenzingsdraad, connectoren en
koppelingen nodig:
a) Als de vermoedelijk defecte
begrenzingsdraad kort is, dan kunt u het
gemakkelijkst de hele begrenzingsdraad
POWER
L
1411 - 006 -