m) Beveiligingsfunctie selecteren
Zoals al beschreven in hoofdstuk 8. l), kunt u kiezen tussen twee verschillende beveiligingsfunc-
ties (activeer het slot door 5 keer de verkeerde code in te voeren of 20 onjuiste cijfers die niet
overeenkomen met een opgeslagen code).
Selecteer de beveiligingsfunctie zoals hieronder beschreven; vervolgens moet de be-
veiligingsfunctie ingeschakeld zijn (zie hoofdstuk 8. l), indien dit nog niet is gebeurd.
Ga als volgt te werk:
• Start de programmeermodus zoals beschreven in hoofdstuk 8. a) door tweemaal de master-
code in te voeren, de gele LED moet nu gaan branden.
• Voer de programmeercode in om de beveiligingsfunctie te selecteren:
• Het codeslot geeft 2 geluidssignalen af.
• Selecteer de gewenste beveiligingsfunctie:
= Na het invoeren van 20 opeenvolgende onjuiste cijfers die niet overeenkomen met een
opgeslagen code, klinkt er een waarschuwingstoon en vergrendelt het codeslot het toetsen-
bord gedurende 30 seconden.
= Na het invoeren van 5 foutieve codes klinkt er een waarschuwingstoon en het codeslot
vergrendelt het toetsenbord gedurende 30 seconden.
• Het codeslot geeft ter bevestiging een lang geluidssignaal.
• Indien gewenst kunt u nu een verdere programmering uitvoeren. Als u de programmeermodus
wilt beëindigen, druk dan op de toets
Voorbeeld 1, blokkering na 20 foutieve cijfers die niet overeenkomen met een opgeslagen code
(eerst programmeermodus starten, zie hoofdstuk 8. a):
Voorbeeld 2, blokkering na 5 keer een verkeerde code in te voeren (eerst programmeermodus
starten, zie hoofdstuk 8. a):
24
.