4.8
PDIS (Profile Dependent
Intermediate Stop)
4.8.1
Wat is PDIS?
Het
belangrijkste
duikcomputer is dat deze bijhoudt hoeveel
stikstof u opneemt, en vervolgens een
veilige opstijgprocedure voorstelt. Als u
binnen de zogenoemde nultijden duikt,
kunt u aan het einde van de duik direct naar
de oppervlakte terugkeren, mits u natuurlijk
een veilige opstijgsnelheid aanhoudt. Blijft
u niet binnen de nultijden (de zogenoemde
decompressieduiken), dan moet u op
bepaalde diepten stops maken om uw
lichaam de tijd te gunnen het teveel aan
stikstof vóór het einde van de duik weer af
te geven.
In beide gevallen kan het verstandig zijn
om tussen de maximaal tijdens de duik
bereikte diepte en de oppervlakte of, in
geval van een decompressieduik, de eerste
(diepste)
decompressiestop
enkele minuten een tussenstop te maken.
Een dergelijke tussenstop is aan te
raden zodra de omgevingsdruk op de
desbetreffende diepte dermate laag is dat
uw lichaam voornamelijk stikstof afgeeft,
ook al is het drukverschil erg klein. Terwijl
u rustig over het rif zwemt en van de duik
geniet, krijgt uw lichaam de kans om de
stikstof geleidelijk af te geven.
In de afgelopen jaren is een aantal
duikcomputers
met 'diepe' stops, dat wil zeggen stops
halverwege
diepte en de oppervlakte (of de diepste
decompressiestop). Of u nu 2 of 15 minuten
doorbrengt op 30 meter, de diepe stop op
15 meter duurt even lang.
In het geval van PDIS interpreteert de
A1 uw duikprofiel en stelt de computer
op grond van de stikstofopname tot op
heden een tussenstop voor. De PDIS-stop
verandert in de loop van de duik, omdat
deze is gebaseerd op de voortdurend
veranderende situatie in uw lichaam.
Ondertussen houdt PDIS ook rekening met
de hoeveelheid stikstof die tijdens eerdere
duiken is opgebouwd, en kunt u er dus
ook bij herhalingsduiken op vertrouwen.
46
doel
van
gedurende
en
tabellen
uitgebreid
de
maximaal
bereikte
Conventionele diepe stops houden hier
absoluut geen rekening mee.
In de volgende afbeelding ziet u de
reikwijdte van PDIS en de samenhang met
de cumulatieve stikstofopname tijdens
een
2 hypothetische duiken. Ook ziet u het
conceptuele verschil tussen PDIS en de
'diepe' stops. In de afbeelding worden 2
duiken met elkaar vergeleken.
Beide kenden een maximale diepte van
40 meter, maar verder waren ze heel
verschillend.
De duiker met profiel 1 blijft 7 minuten op
40 meter, stijgt dan op naar 30 meter waar
hij 3 minuten blijft, en blijft vervolgens 12
minuten op 20 meter. De duiker met profiel
2 blijft nog geen 2 minuten op 40 meter
en stijgt dan op naar 21 meter waar hij
33 minuten blijft. Beide duikers duiken net
binnen de nultijd.
De ononderbroken lijn is de PDIS-diepte
zoals deze in de loop van de duik met profiel
1 wordt weergegeven, de onderbroken lijn
is de PDIS-diepte zoals deze in de loop van
de duik met profiel 2 wordt weergegeven.
U ziet dat de weergegeven PDIS-diepte
toeneemt naarmate het lichaam meer
stikstof opneemt, maar vanwege de
verschillen in blootstelling tussen de twee
profielen gaat dit niet gelijk op. De PDIS-
stop wordt in het geval van profiel 1 na 25
minuten gemaakt en in het geval van profiel
2 na 37 minuten. Vervolgens wordt een
veiligheidsstop op 5 meter gemaakt.
De stippellijn is de diepte die de computer
zou weergeven in het geval van de
conventionele diepe stop. Die diepte zou
voor beide profielen gelijk zijn. Diepe stops
houden absoluut geen rekening met de
duik zelf; de computer kijkt uitsluitend naar
de maximale diepte.
A1 GEBRUIKERSHANDLEIDING