3.2.2.1
Watertype
Om de diepte te bepalen meet de A1 de
druk, waarbij de waterdichtheid constant
is. Een diepte van 10 meter in zout water
is ongeveer gelijk aan 10,3 meter in zoet
water. Met +/UP of –/DOWN kiest u zout of
zoet water. U bevestigt uw keuze met een
druk op SEL/ESC.
F
OPMERKING: met deze instelling past
u de diepte in alle modi aan: SCUBA,
GAUGE en APNEA.
26
3.2.2.2
Microbellenniveau
Wanneer u in dit menu op SEL/ESC drukt,
wordt het microbellenniveau (MB-level)
gemarkeerd. Met +/UP of -/DOWN kiest u
een instelling tussen L0 en L5.
L5 is de meest conservatieve instelling. U
bevestigt uw keuze met een druk op SEL/
ESC.
F
OPMERKING: u leest meer over
duiken met microbellenniveaus onder
4.7 Duiken met MB-levels.
3.2.2.3
Type display in de duikmodus
In dit menu kunt u kiezen welk type display
u in de modi SCUBA en GAUGE wilt
gebruiken. Een uitgebreide toelichting op
de displays Light en Classic vindt u onder
4.1.2.1 Display in modus SCUBA kiezen
en 4.1.2.2 Display in de modus GAUGE
kiezen.
A1 GEBRUIKERSHANDLEIDING