Inhoudsopgave
Advertenties
! WAARSCHUWING
Alle duiken moeten zodanig worden gepland en uitgevoerd dat u aan het einde van
de duik een redelijke luchtreserve voor noodsituaties heeft. Een reserve van 50 bar
wordt aangeraden.
6.3 Na de duik
Sluit de afsluiter van de cilinder en ontlucht het systeem met behulp van de loosknop op de
tweede trappen. Zodra er geen druk meer op het systeem staat, kunt u de eerste trap van de
afsluiter halen. Alle inlaten van de eerste trap moeten met de bijgeleverde beschermkappen
worden gesloten zodat er geen vuil of vocht in de eerste trap kan komen.
Als de afsluiter van de cilinder is voorzien van een reservesysteem, moet u het mechanisme
in de stand "open" (helemaal omlaag) zetten, waarmee u aangeeft dat de cilinder moet
worden gevuld.
7. VERZORGING EN ONDERHOUD
7.1 Verzorging
• Na gebruik, in het bijzonder in chloorwater, moet de AIR2 op een duikcilinder en onder
druk worden gezet en grondig worden gespoeld met zoet water.
• Als er per ongeluk water in de lagedrukslang loopt, sluit u de ademautomaat aan op de
cilinder, opent u de afsluiter en drukt u op de loosknop van de tweede trap tot al het
water eruit is.
• Berg de ademautomaat op een droge, geventileerde plaats op, uit de buurt van
warmtebronnen en niet in direct zonlicht.
! WAARSCHUWING
Open de afsluiter van de cilinder alleen als er een ademautomaat op de cilinder is
aangesloten, of draai de afsluiter langzaam open om de luchtstroom te controleren.
• Laat water in het mondstuk lopen en via het uitademstuk er weer uit.
• Controleer vóór elke duik zorgvuldig of de AIR2 geen lucht lekt en of hij goed
functioneert.
7.2 Onderhoud
Onderhoud, met uitzondering van bovenstaande handelingen, mag niet door de gebruiker
zelf worden verricht.
Afb. 4
11
Advertenties
Inhoudsopgave
