•
Vervang de batterijen wanneer de
batterij-indicator aangeeft dat ze bijna
leeg zijn, om onjuiste metingen te
voorkomen.
•
De batterijklep moet worden gesloten en
vergrendeld voordat u het product
gebruikt.
•
Gebruik het product alleen als het
correct werkt.
•
Controleer eerst de behuizing van het
product. Controleer op barsten of
ontbrekende kunststof. Bekijk de isolatie
rond de aansluitpunten zorgvuldig.
•
Gebruik voor de meting uitsluitend
probes, meetsnoeren en adapters met de
juiste meetcategorie (CAT), spanning en
stroomsterkte.
•
Gebruik geen beschadigde meetsnoeren.
Controleer de meetsnoeren op
beschadigde isolatie en aanraakbaar
metaal en of de slijtage-indicator wordt
weergegeven. Controleer de doorgang
van de meetsnoeren.
•
Houd uw vingers achter de
vingerbescherming op de probes.
•
Raak geen spanningsbronnen aan met
de probes wanneer de meetsnoeren zijn
aangesloten op de stroomklemmen.
•
Sluit het gemeenschappelijke meetsnoer
aan voordat u het spanningvoerende
meetsnoer aansluit, en koppel het
spanningvoerende meetsnoer los vóór
het gemeenschappelijke meetsnoer.
•
Verwijder alle probes, meetsnoeren en
accessoires die niet noodzakelijk zijn
voor de meting.
Wireless Multimeter
Veiligheidsinformatie
3