Besturing waterpomp
Sluit de voeding van de spoel van de besturingscontactgever aan op klem 27 en 28 (pomp #1) en 401 en 402 (pomp 2)
op klemmenbord M3, en installeer de contactgever op een voeding met dezelfde spanning als de spoel van de
pompcontactgever (afbeelding 19). De klemmen zijn aangesloten op een schoon contact van de microprocessor.
Het contact van de microprocessor biedt de volgende schakelcapaciteit:
Maximumspanning:
Maximumstroom:
Referentienorm:
Met de hierboven beschreven bedrading kan de microprocessor de waterpomp automatisch beheren. Installeer best een
schoon statuscontact op de thermomagnetische stroomonderbreker van de pomp en sluit het aan in serie met de
stromingsschakelaar.
Alarmrelais - Elektrische bedrading
De unit is voorzien van een digitale output met een schoon contact die van status verandert zodra zich een alarm
voordoet in één van de koelmiddelcircuits. Sluit dit signaal aan op een extern visueel of auditief alarm of op het BMS om
de werking te monitoren. Zie het bedradingsschema van de machine voor de bedrading.
Afstandsbediening unit aan/uit – Elektrische bedrading
De machine is voorzien van een digitale input voor afstandsbediening. Op deze input kunnen een opstarttimer, een
stroomonderbreker of een BMS worden aangesloten. Wanneer het contact sluit, begint de microprocessor de
opstartprocedure door eerst de eerste waterpomp in te schakelen, gevolgd door de compressoren. Wanneer het contact
opent, begint de microprocessor de uitschakelprocedure van de machine. Het contact moet schoon zijn.
Dubbel instelpunt– Elektrische bedrading
Met de functie dubbel instelpunt kan het instelpunt van de unit door middel van een schakelaar worden omgeschakeld
tussen twee in de controller van de unit voorgedefinieerde waarden. Een voorbeeld van een toepassing hiervan is voor
ijsproductie ' s nachts en standaardwerking overdag. Sluit een schakelaar of timer aan tussen klem 5 en 21 van
klemmenbord M3. Het contact moet schoon zijn.
Reset instelpunt extern water – Elektrische bedrading (optie)
Het lokale instelpunt van de machine kan worden veranderd met een extern analoog signaal van 4-20 mA. Wanneer
deze functie is geactiveerd, kan het instelpunt met de microprocessor worden veranderd tot 3° C verschil van de
ingestelde lokale waarde. 4 mA komt overeen met een verschil van 0° C, 20mA met het instelpunt plus het maximale
verschil.
De signaalkabel moet rechtstreeks op klem 35 en 36 van het klemmenbord M3 worden aangesloten.
De signaalkabel moet afgeschermd zijn en moet uit de buurt van de voedingskabels worden gehouden om geen
interferentie te krijgen in de elektronische controller.
Beperkingen van de unit – Elektrische bedrading (optie)
De capaciteit kan worden beperkt met de microprocessor van de machine volgens twee verschillende criteria:
-
Belastingsbeperking: De belasting kan worden aangepast met een extern signaal van 4-20mA van een BMS.
De signaalkabel moet rechtstreeks op klem 36 en 37 van het klemmenbord M3 worden aangesloten.
De signaalkabel moet afgeschermd zijn en moet uit de buurt van de voedingskabels worden gehouden om geen
interferentie te krijgen in de elektronische controller.
-
Stroombeperking: De belasting kan worden aangepast met een extern signaal van 4-20mA van een extern
systeem. In dit geval moeten de waarden voor de stroombeperking worden ingesteld op de microprocessor
zodat de microprocessor de waarde van de gemeten stroom doorstuurt en deze beperkt.
De signaalkabel moet rechtstreeks op klem 36 en 37 van het klemmenbord M3 worden aangesloten.
De signaalkabel moet afgeschermd zijn en moet uit de buurt van de voedingskabels worden gehouden om geen
interferentie te krijgen in de elektronische controller.
De stroombeperking kan op een bepaald tijdstip worden geactiveerd met een digitale input. Sluit de
activeringsschakelaar of de timer (schoon contact) aan op klem 5 en 9.
Let op: De twee opties kunnen niet tegelijk worden geactiveerd. De ene functie sluit de andere uit.
D – 507 C – 07/02 B – NL pag 44/84
250 V AC
2 A Weerstandsstroom - 2 A Inductiestroom
EN 60730-1