Ongeschikte reinigingsmiddelen
Vetfilters kunnen beschadigd raken
door reinigingsmiddelen die daarvoor
niet geschikt zijn.
De volgende reinigingsmiddelen mogen
niet worden gebruikt:
– kalkoplossende reinigingsmiddelen
– schuurpoeder of schuurcrème
– agressieve allesreinigers en vetoplos-
sprays
– ovenspray
Vetfilters reinigen in de vaatwasser
Plaats de vetfilters verticaal of schuin
in het onderrek. Let erop dat de
sproeiarm vrij kan bewegen.
Gebruik een reinigingsmiddel dat ge-
schikt is voor huishoudelijk gebruik.
Kies een programma met een tempe-
ratuur tussen de 50 °C en 65 °C.
Bij reiniging van de vetfilters in de
vaatwasser kunnen sommige reini-
gingsmiddelen blijvende verkleuringen
veroorzaken op de filteroppervlakken.
Deze verkleuringen hebben geen na-
delig effect op de werking van de vet-
filters.
Reiniging en onderhoud
Na het reinigen
Leg de vetfilters na het schoonmaken
nog op een vochtopnemend voor-
werp te drogen.
Wanneer de vetfilters uitgenomen
zijn, kan u de bereikbare onderdelen
van de behuizing van vet ontdoen.
Op die manier voorkomt u brandge-
vaar.
Plaats de vetfilters weer terug.
Werkingsurenteller voor de vetfilters
resetten
Na de reiniging moet de werkingsuren-
teller worden gereset.
Controleer of de afzuiging aan is en
druk dan circa 3 seconden op toets
werkingsuren, totdat alleen
stand 1 knippert.
Het symbool vetfilter gaat uit.
Vetfilters reinigen vóórdat het ingestelde
aantal uren is verstreken:
Druk circa 6 seconden op toets wer-
kingsuren , totdat alleen stand 1
knippert.
45