Bediening van het apparaat en reanimatieprocedure
6.9
Elektroden controleren
Meldt het apparaat <Elektroden controleren>, dan kan dit meerdere oorzaken hebben:
Oorzaak van de foutmelding absoluut verhelpen!
6.10 Uitvoeren van de ECG-analyse
Als de defibrillatie-elektroden correct zijn aangebracht, start het apparaat automatisch
de analyse. Nu moet de patiënt rustig liggen en mag niet meer worden aangeraakt.
Het apparaat meldt:
Het algoritme van het apparatenprogramma controleert nu het ECG op ventriculaire
fibrillatie. Dit duurt ca. 7 – 12 seconden. Neemt het apparaat ventriculaire fibrillatie
waar, dan adviseert het een defibrillatie.
De ritmeherkenningsdetector analyseert het ECG voortdurend, ook nadat reeds een
voor defibrillatie geschikt ritme waargenomen werd.
Gebruiksaanwijzing
36
Elektrodestekker niet ingestoken.
De defibrillatie-elektroden raken elkaar aan of er is een geleidende verbinding door
de gel.
De beharing van de patiënt werd nog niet verwijderd
Luchtkussentjes tussen de huid en defibrillatie-elektroden veroorzaken een slecht
contact.
Uitgedroogde elektroden.
< Patiënt niet aanraken, hartritme wordt geanalyseerd >
Observeer de patiënt gedurende de gehele reanimatie. Het is
te allen tijde mogelijk dat de patiënt uit de bewusteloosheid
ontwaakt en dan niet meer gedefibrilleerd mag worden. Stop
dan onmiddellijk met de defibrillatie!
HeartSave AED / AED-M
GEVAAR