De [HOLD] Functie Gebruiken
Gebruik deze functie als u wijzigingen in de effecten en instellingen wilt aanbrengen voor een
enkele geselecteerde pad, ongeacht de volgorde waarin u de pads bespeelt.
Als u de HOLD functie niet gebruikt, zullen wijzigingen in effecten en andere instellingen worden
toegepast op de laatste pad die u heeft ingedrukt. Als u echter de pad heeft "vastgehouden", dan
worden alle wijzigingen alleen toegepast op die pad (tot u de holdfunctie weer uitzet).
Om een pad te selecteren die moet worden vastgehouden, drukt u op een pad terwijl u de [HOLD]
knop ingedrukt houdt. Om het vasthouden uit te schakelen drukt u nogmaals op de [HOLD] knop.
Wanneer u een pad vasthoudt, zal dit met een
G
Stel bijvoorbeeld dat het vasthouden (hold) uitstaat. U drukt op pad 1 en maakt vervolgens een effect instelling. De nieuwe
instelling is van toepassing op pad 1. Nu drukt u op pad 2 en maakt een andere instelling. Deze keer is de instelling van toepassing
op pad 2 (aangezien dat de laatste pad is die u heeft ingedrukt). Het doel wijzigt ieder keer dat u op een andere pad drukt.
G
Stel nu eens dat u de [HOLD] knop ingedrukt houdt en dat u op pad 1 drukt zodat pad 1 wordt vastgehouden. Dan laat u
beide knoppen los. Vervolgens drukt u op verscheidene andere pads en maakt verschillende instellingen. In dit geval zijn alle
instellingen alleen van toepassing op pad 1.
Houd de pad ingedrukt en druk op de
[HOLD] knop
Loop-Track Afspelen
Gebruik deze eigenschap om loop samples van meerdere pads tegelijkertijd af te spelen. De
basis bediening is reeds beschreven in de Quick Start soedcursus (zie blz 18). Dit gedeelte
verklaart enkele belangrijke zaken die verbonden zijn aan deze manier van afspelen.
Bass-phrase samples of pulserende ritme-phrase samples kunnen ruis produceren als ze worden gebruikt
OPM.
•
bij Loop Track Play. Een alternatieve benadering van zo'n geval is de time-stretch functie in de job
mode gebruiken (in plaats van Loop Track Play) om de BPM's van de samples die u samen af wilt
spelen, te synchroniseren. Merk echter op dat als u dit doet, u niet in staat zult zijn om de BPMs van
de samples live aan te passen).
Het loop-track afspeel tempo (BPM) wijzigen
U kunt het tempo dat gebruikt wordt voor Loop-Track Play vrijelijk aanpassen. De basis bediening is reeds
beschreven in de Quick Start spoedcursus (zie Stap 3 op blz.18). Merk alstublieft de volgende punten op.
•
De SU200 onthoudt het meest recente loop-track afspeel tempo. Als u het loop-track afspelen vervolgt, wordt er met het
laatst afgespeelde tempo begonnen. (De tempo instelling wordt zelfs vastgehouden als het instrument wordt uitgeschakeld).
•
Er kunnen enkele verstoringen van het tempo plaatsvinden als alle geselecteerde loop samples EXLG (extra lang) zijn.
De sample's tempo (maat-lengte) instelling wijzigen
De SU200 laat u een sample loop lengte van 1 tot 2 bars (1 bar = 1 maat) instellen. Deze instelling heeft
alleen invloed op Loop-Track Play. Als u de lengte instelt op 1 bar, loopt de sample één keer per maat.
Als u de lengte instelt op 2 bars, vertraagt de sample en loopt één keer per twee maten.
Stel bijvoorbeeld dat u pads 1 en 2 heeft ingesteld voor loop afspelen (zie blz 29).
G
Als pad 1 en 2 allebei zijn ingesteld op 1 bar, dan ziet de Loop Track Play er als volgt uit:
Pad 1
Pad 2
32
Hoofdstuk 2 De Pads Bespelen
Loop 1
Loop 2
Loop 1
Loop 2
tekentje in het scherm worden aangegeven.
U kunt het afspelen stoppen door nog-
maals op dezelfde pad of op de [HOLD]
knop te drukken.