6.
REPARATIES EN STORINGEN
6.1.
Reparaties
Wanneer de warmtepomp losgekoppeld is van het stroomnet kan er veilig aan de unit
gewerkt worden.
6.2.
Storingen
Een storing aan uw warmtepompsysteem kan meerdere oorzaken hebben. Een aantal
daarvan kunnen wij niet via de monitoring zien. De gevolgen ervan vaak wel.
Hieronder vind u instructies voor een eerste algemene controle en meer gerichte instructies
bij specifieke foutmeldingen.
6.2.1.
Eerste controle in geval van storing
Om bij een aantal zaken u snel van dienst te kunnen zijn hebben we een checklist bij
storingen opgesteld. Wanneer u deze volgt kunnen we sneller en gerichter het probleem
opsporen. Een probleem merkt u vaak pas op wanneer de temperatuur van de woonruimte
en/of de boiler daalt. Controleer of de ruimte thermostaat ingeschakeld staat. Voor het
inschakelen ervan verwijzen we u naar de handleiding van de thermostaat.
Item
Actie
1.
Controleer of de druk van beide expansievaten voldoende is. Deze moet liggen tussen
de 1,5 en 2 bar. Indien nodig met de vulslang bijvullen. Wanneer het systeem al enige
tijd loopt en er moet regelmatig bijgevuld worden, is er mogelijk een lekkage.
2.
Wanneer de ruimte niet warm wordt, controleer dan eerst de ingestelde
temperatuur. De warmtepomp gaat pas dan draaien wanneer hij daarvoor een signaal
krijgt.
3.
Controleer of er geen foutmeldingen worden weergegeven. In de volgende paragraaf
vindt u een overzicht van deze meldingen. Volg de instructies bij de betreffende
melding en neem indien nodig contact op met uw installateur.
© NRGTEQ
Waarschuwing voor gevaar!
Reparaties aan de warmtepomp mogen alleen uitgevoerd
worden door gekwalificeerd personeel.
Waarschuwing voor gevaar!
Zorg ervoor dat de warmtepomp losgekoppeld is van het
stroomnet, voordat u de behuizing opent. Neem daarnaast
maatregelen om te voorkomen dat de spanning voortijdig
weer ingeschakeld wordt.
Technische wijzigingen voorbehouden
Handleiding TNG-serie warmtepomp
Pagina 25