4.4. Ingebruikname
Om het systeem voor de eerste keer of na onderhoud in gebruik te
nemen:
a) Controleer of het systeem conform de installatiehandleiding is
aangesloten.
b) Vul de zonneboiler met tapwater (zie Vul de zonneboiler en
ontlucht de leidingen op pagina 17).
De TLU wordt geleverd met de juiste hoeveelheid water voor het
collectorcircuit, dus de TLU hoeft niet gevuld te worden.
c) Schakel het systeem in (zie Schakel het zonneboilersysteem
in op pagina 17).
4.4.1. Vul de zonneboiler en ontlucht de leidingen
a) Open de warmwaterkraan op een van de tappunten.
b) Open de hoofdkraan.
Zodra er water uit de kraan komt, is de zonneboiler gevuld.
c) Sluit de kraan op het tappunt.
d) Ontlucht alle tapwaterleidingen: open op elk tappunt de kranen
even.
4.4.2. Schakel het zonneboilersysteem in
a) Steek de stekker van het naverwarmingstoestel in de
wandcontactdoos.
b) Steek de stekker van de zonneboiler in de wandcontactdoos.
Indien de collectortemperatuur tussen de 10 °C en 130 °C is zal
de collectorpomp eerst een testprogramma doorlopen en
daarna de regeling vrijgeven voor werking.
Op de display wordt een teller weergegeven die van 80 terug
telt naar 0. Tijdens deze aftelprocedure worden de zelftesten
van het zonneboilersysteem doorlopen, de sensoren
gecontroleerd en de systeempomp 60 seconden aangestuurd.
Na deze aftelprocedure worden afwisselend de temperatuur
van de zonneboiler, de bedrijfsmode en de systeemstatus
weergegeven.
Indien er voldoende zonlicht op de collector valt, zal het
systeem de zonneboiler gaan opwarmen.
4.4.3. Controleer de warmwaterlevering
a) Draai een warmwaterkraan open.
b) Meet na 1 minuut de watertemperatuur.
De temperatuur van het uitstromende water moet ongeveer 60
°C zijn.
4.5. Tijdelijk buiten bedrijf stellen
Opmerking
Laat het systeem altijd aan staan. Uitschakelen is alleen nodig
bij reparatie of andere werkzaamheden.
Om het systeem tijdelijk uit te schakelen:
a) Neem de stekker van de zonneboiler uit het stopcontact.
b) Voor het uit bedrijf nemen van de naverwarmer: zie de
gebruikershandleiding van de naverwarmer.
ä
Let op!
De waterleidingen in het systeem kunnen heet zijn. De
temperatuur van de collectorleidingen (van terugloopunit naar
collector) kan op zonnige dagen oplopen tot boven de 90 °C. De
temperatuur van de verbindingsleidingen (van terugloopunit
naar boiler) en de tapwaterleidingen kunnen sporadisch oplopen
tot 80 °C.
nl
17