Inhoudsopgave
Advertenties
4. In bedrijf stellen
4.1. Dagelijks gebruik
In het dagelijks gebruik hoeft u niets te doen aan het
zonnecollectorsysteem. Het systeem zorgt zelf dat het warme
nl
water geleverd wordt door de zonnecollector. Als het
zonnecollectorsysteem nog niet op temperatuur is, wordt
automatisch de CV-ketel gebruikt om het water verder op te
warmen.
4.2. Tips voor een goed gebruik
a) Vorstgevaar: om te voorkomen dat onderdelen van uw
zonneboilersysteem of waterleidingen bevriezen:
-
Zorg dat de ruimte waarin de zonneboiler en de
terugloopunit zijn opgesteld, vorstvrij blijft. Dit kunt u
bijvoorbeeld doen door de deur naar deze ruimte open te
zetten.
-
Schakel de cv-ketel en het zonneboilersysteem niet uit.
b) Watertemperatuur: de naverwarmer moet altijd zo zijn
ingesteld dat de tapwatertemperatuur minimaal 60 °C is.
c) Op vakantie? Laat de stekker in het stopcontact. Tijdens het
opwarmen van de zonneboiler zal het systeem maar een
minimale hoeveelheid energie gebruiken. De afkoeling van de
zonneboiler is uiterst klein door de goede isolatie. Het is dan
ook niet nodig om de zonneboiler bij langere afwezigheid uit te
schakelen.
d) Controleer het zonneboilersysteem eens per jaar op goede
werking, zie Onderhoud en inspectie op pagina 20.
16
4.3. Instellingen
4.3.1. Communicatie tussen de zonneboiler en de
naverwarmer
Als de watertemperatuur in de zonneboiler beneden de 60 °C is, zal
de regeling altijd de naverwarmer ingeschakeld laten. Boven de 60
°C zonneboilertemperatuur wordt de naverwarmer automatisch
uitgeschakeld.
De communicatie tussen de zonneboiler en de naverwarmer
verloopt via OpenTherm of via de BranderVoorwaardeThermostaat
(BVT) optieprint.
4.3.2. Temperatuurinstelling van de naverwarmer
ä
Let op!
Stel de tapwatertemperatuur nooit lager in dan 60 °C.
Het tapwatersetpoint van de naverwarmer moet zo zijn ingesteld
dat de watertemperatuur op het tappunt minimaal 60 °C bedraagt.
Raadpleeg hiervoor de handleiding van de naverwarmer.
Advertenties
Inhoudsopgave
