Gebruikershandleiding
4.22
Relais 1 - 4 van de BMC in-/uitschakelen (bedieningsfunctie F22)
Deze bedieningsfunctie dient voor het afschakelen van de relais 1 t/m 4 van de brandmeldcentrale.
Na de keuze van de functie, kan het gewenste relais worden ingevoerd door:
- Directe invoer van het relaisnummer via cijfertoetsen
- Keuze via indrukken van de 'pijltoetsen ↑↓"
Door het indrukken van de 'UIT'-toets wordt het relais uitgeschakeld.
Door het indrukken van de 'AAN'-toets wordt deze weer ingeschakeld.
De uitgeschakelde toestand, wordt op het display als tekst en via de gele LED-indicatie "Afschakeling"
aangewezen.
4.22.1
Bedieningsvoorbeeld relais aan-/uitschakelen: (bijv. relais 2)
Display-indicatie: basistoestand
Menu
Prog. Functie
4.23
Alarmmeldingen tijdens de bediening
Ontstaat er, terwijl u zich op het bedieningsniveau bevindt, een alarm- of storingsmelding, dan schakelt de
brandmeldcentrale om naar bedrijfsniveau.
Aansluitend verschijnt de bijbehorende melding op het display.
Wanneer op uw systeem een al bekende alarm- of storingsmelding actief is, dan heeft u de mogelijkheid
om deze melding bewust als volgt uit te schakelen:
Bediening van toets
binnen de bedieningsfunctie F00 of F11 de betreffende meldergroep of de betreffende deelnemer (melder)
afschakelen.
Informeer bij alle storingsmeldingen uw verantwoordelijke installateur/leverancier en geef hem tevens de
informatie die in het display wordt getoond.
Voor het opnieuw in bedrijf nemen van de brandmeldcentrale moet het systeem ter voorkoming van
foutieve alarmeringen in ieder geval door de verantwoordelijke installateur/leverancier worden
gecontroleerd.
Lobeco Beveiligingen B.V.
AAN
Menu
Prog. Functie
Pagina 32 van 26
BMC 1016
UIT
NP1021.02