Handel als volgt:
Meter met de referentie- meetpositie (droog) plaatsen en nulpunt instellen door op "Hold" te drukken
totdat de weergave 0.0 aangeeft (ca. 2s).
Langzaam het oppervlak afzoeken
overeenkomstige signaal en de balkaanduiding wordt geactiveerd.
Extra waarschuwingen in de zoekmodus:
7
Meten van hout
De karakteristiekkeuze voor hout gebeurt via de houtsoorttabel in de bijlage A.
Voorbeeld: gemeten wordt grenenhout
Tijdens de meting moet de meter dwars tot de vezels gehouden worden (zie
afbeelding rechts).
Ruwe of scheve oppervlakken hebben een te lage meetwaarde als gevolg!
OPMERKING:
Hout is een natuurproduct. Afhankelijk van de groei of fouten
(knoesten, scheuren, harsplekken) is de dichtheid afwijkend. Omdat de meting
afhankelijk is van de dichtheid, kunnen daardoor meetfouten van meerdere %u
ontstaan.
In bijlage A niet genoemde houtsoorten kunnen gemeten worden wanneer de
dichtheid (droog) van het hout bekend is: een hout met een dichtheid 0,68 kg/dm³ wordt met de
karakteristiek d.70 gemeten (a.u.b. overeenkomstig afronden: 0,52
8
Meten van andere materialen
Niet voor alle materialen zijn karakteristieken in het apparaat aanwezig. Als een materiaal niet vermeld
is kunnen er toch bewijskrachtige relatieve metingen uitgevoerd worden!
Wij bevelen hiertoe de karakteristiek "rEF" (eenheidsloze digit- waarde! Dus zonder %u of %w-
weergave!)
Door vergelijkbare meting van betrouwbaar droge meetplekken (bijvoorbeeld voor de beoordeling van
een waterschade) en duidelijk herkenbare natte meetplekken (herkenbaar aan de waterranden,
schimmelvorming enz.) kan op die manier een goede vochtverdeling in een wand of de oorzaak van
het vocht opgespoord worden.
De absolute weergave (%u of %w) is hier niet noodzakelijk.
OPMERKING:
De opbouw van de wand kan ook de oorzaak vervalsen (holle steen,
metselvoegen, wapeningen enz.)
wordt een hoge vochtigheid gedetecteerd, klint het
Bij een diepte- instelling van 10 mm: bij een diepe meting (25 mm) wordt een
veel vochtigere waarde gemeten dan getoond.
Bij een diepte- instelling van 25 mm: bij een vlakke meting (10 mm) wordt een
veel vochtigere waarde gemeten dan getoond.
karakteristiek d.50 moet geselecteerd worden.
d.50, 0,53
d.55).
11