6 Ingebruikname
17. Schakel de vulpomp uit.
18. Open de kraan (3).
19. Sluit de vulprocedure met een ontluchting af.
(→ Pagina 18)
6.7
Installatieassistent doorlopen
De installatieassistent verschijnt telkens bij het inschakelen
van het product tot hij eens met succes afgesloten wordt. Hij
biedt directe toegang tot de belangrijkste controleprogram-
ma's en configuratie-instellingen bij de ingebruikname van
het product.
Bevestig de start van de installatieassistent. Zolang de in-
stallatieassistent actief is, zijn alle verwarmings- en warmwa-
teraanvragen geblokkeerd.
Om naar het volgende punt te gaan, bevestigt u telkens met
Volgende.
Als u de start van de installatieassistent niet bevestigt, wordt
deze 10 seconden na het inschakelen gesloten en de basis-
weergave verschijnt.
6.7.1
Taal instellen
▶
Om de ingestelde taal te bevestigen en het per ongeluk
wijzigen van de taal te vermijden, kiest u twee keer OK.
▽
Als u per ongeluk een taal hebt ingesteld, die u niet
begrijpt:
▶
Ga voor het wijzigen van de taal als volgt te werk:
Menu → Basis Instellingen → Taal Wil u de
spraak veranderen? en selecteer de gewenste
taal.
6.7.2
Ontluchten
Met de installatieassistent kunt u de ontluchtingsmodustests
uitvoeren.
▶
Lees daarvoor het hoofdstuk Ontluchting. (→ Pagina 18)
6.7.3
Telefoon vakman
U kunt uw telefoonnummer opslaan in het productmenu. De
gebruiker kan het telefoonnummer laten weergeven. Het
telefoonnummer kan tot 16 cijfers lang zijn en mag geen
spaties bevatten.
6.7.4
Installatieassistent beëindigen
Als u de installatieassistent met succes doorlopen en beves-
tigd heeft, start hij bij het volgende inschakelen niet meer au-
tomatisch.
6.8
Installatieassistent opnieuw starten
U kunt de installatieassistent altijd opnieuw starten door hem
in het menu op te roepen.
Menu → Installateurniveau → Start instal. ass..
20
6.9
Activering van de configuratie
Via de diagnosecodes kunt u de belangrijkste installatiepara-
meters nog een keer controleren en instellen. Roep voor het
configureren het menupunt Toestel configuratie op.
Menu → Installateurniveau → 17 → Toestel configuratie.
6.10
Testprogramma's gebruiken
De volledige lijst met testprogramma's is te vinden in de
montagehandleiding van de warmtepomp.
De testprogramma's kunnen worden opgeroepen via Menu
→ Installateurniveau → 17 → Testmenu → Controlepro-
gramma.
U kunt de verschillende speciale functies van het product ac-
tiveren, door de verschillende testprogramma's te gebruiken.
Als het product zich in de fouttoestand bevindt, kunt u de
testprogramma's niet starten. U kunt een fouttoestand aan
het foutsymbool links onderaan op het display herkennen. U
moet eerst ontstoren.
Om de testprogramma's te beëindigen, kunt u altijd Annule-
ren kiezen.
6.11
Sensor- en componententesten gebruiken
Om de functionaliteit van de sensoren en componenten te
testen, gebruikt u het volgende menu:
Menu → Installateurniveau → Testmenu → sensor/werking
test
Met behulp van de verschillende beschikbare testen kunnen
de afzonderlijke componenten na elkaar worden geactiveerd
en kan de status van de sensoren worden weergegeven.
De volledige lijst met tests is te vinden in de montagehand-
leiding van de warmtepomp.
6.12
Live monitor (statuscodes)
Statuscodes op het display informeren over de actuele be-
drijfstoestand van het product. Ze kunnen via het menu Live
monitor worden opgeroepen.
6.13
Verwarmingswater/vul- en bijvulwater
controleren en conditioneren
Opgelet!
Kans op materiële schade door minder-
waardige verwarmingswater
▶
Zorg voor verwarmingswater van vol-
doende kwaliteit.
▶
Voor u de installatie vult of bijvult, dient u de kwaliteit van
het verwarmingswater te controleren.
Kwaliteit van het cv-water controleren
▶
Neem een beetje water uit het CV-circuit.
▶
Controleer visueel het cv-water.
▶
Als u sedimenterende stoffen vaststelt, dan moet u de
installatie spuien.
▶
Controleer met een magneetstaaf of er magnetiet (ijzer-
oxide) voorhanden is.
Installatie- en onderhoudshandleiding uniTOWER 0020223252_02