Printing (Bezig met afdrukken)
•
Wanneer u wilt afdrukken op briefhoofdpapier, is het belangrijk om de juiste afdrukstand in te stellen. Hier vindt
u meer informatie over het laden van briefhoofdpapier:
–
"Laden vullen" op pagina 66
–
"Afdrukmateriaal in de universeellader plaatsen." op pagina 68
Tips voor het afdrukken op transparanten
Maak eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden transparanten aanschaft.
Houd u aan de volgende richtlijnen wanneer u wilt afdrukken op transparanten:
•
U kunt transparanten invoeren vanuit elke lade of lader, met uitzondering van de optionele lade voor 2000 vel.
•
Gebruik transparanten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. Informeer bij de fabrikant of de leverancier
of de transparanten bestand zijn tegen temperaturen tot 170°C zonder dat ze smelten, verkleuren, verschuiven of
schadelijke stoffen afgeven.
•
Zorg ervoor dat er geen vingerafdrukken op de transparanten komen. Dit kan namelijk een slechte afdrukkwaliteit
tot gevolg hebben.
•
Waaier de stapel uit voordat u de transparanten plaatst, zodat de vellen niet aan elkaar blijven plakken.
•
Wij adviseren voor transparanten van Letter-formaat het Lexmark artikelnummer 12A8240 en voor transparanten
van A4-formaat Lexmark artikelnummer 12A8241.
Tips voor het afdrukken op enveloppen
Maak eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden enveloppen aanschaft.
Houd u aan de volgende richtlijnen wanneer u wilt afdrukken op enveloppen:
•
Gebruik enveloppen die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. Informeer bij de fabrikant of de leverancier of
de enveloppen bestand zijn tegen temperaturen tot 190°C zonder dat ze sluiten, kreukelen, buitensporig krullen
of schadelijke stoffen afgeven.
•
Het beste resultaat bereikt u met enveloppen die zijn gemaakt van papier met een gewicht van 90 g/m
enveloppen met een gewicht van maximaal 105 g/m
enveloppen mogen niet zwaarder zijn dan 90 g/m
•
Gebruik alleen nieuwe enveloppen.
•
Voor de beste prestaties en een minimumaantal papierstoringen wordt u aangeraden geen enveloppen te gebruiken
die:
–
gemakkelijk krullen;
–
aan elkaar kleven of beschadigd zijn;
–
vensters, gaten, perforaties, uitsnijdingen of reliëf bevatten;
–
metalen klemmetjes, strikken of vouwklemmetjes bevatten;
–
zijn samengevouwen;
–
zijn voorzien van postzegels;
–
een (gedeeltelijk) onbedekte plakstrook hebben als de klepzijde is gesloten of is dichtgeplakt;
2
, mits het katoengehalte lager is dan 25%. Katoenen
2
.
83
2
. Gebruik