Plaats de DIMM recht in de sleuf (stevig aandrukken). Controleer dat de
5.
vergrendelingen aan weerskanten van de DIMM naar binnen toe op hun
plaats klikken. (Voor het verwijderen van de DIMM dienen deze
vergrendelingen te worden losgemaakt.)
Schuif de hoofdbesturingskaart in
6.
de geleiderails en installeer hem
weer in de printer.
Zet de hoofdbesturingskaart met de twee schroefjes vast.
7.
Sluit de printerkabel van uw computer weer aan. Steek de stekker in het
8.
stopcontact en zet de printer aan.
Controleer of de DIMM op juiste wijze is geïnstalleerd door de printer een
9.
testafdruk van de configuratie te laten maken. In deze lijst staat hoeveel
geheugen er in de printer is geplaatst.
6-21
HOOFDSTUK 6 TOEBEHOREN
Afb. 6-28