Ontwerp
4
Ontwerp
4.1
Voorschriften
4.1.1
Plaatselijke voorschriften
Bij de installatie en de inwerkingstelling van het verwarmingssysteem moeten de plaatselijke voorschriften
worden nageleefd met betrekking tot:
– Opstellingsvoorwaarden
– Elektrische aansluiting op de stroomvoorziening
– De bepalingen van de plaatselijke elektriciteitsbedrijven
4.1.2
Algemene voorschriften
Voor de ventilatietoestellen gelden de volgende normen en voorschriften:
– Machinerichtlijn 2006/42/EG
– Laagspanningsrichtlijn 2014/35/EU
– EMC‑richtlijn 2014/30/EU
– ErP‑richtlijn 2009/125/EG
– NEN EN ISO 12100 Veiligheid van machines; Ontwerpbeginselen
– NEN EN ISO 13857 Veiligheid van machines; Veiligheidsafstanden
– DIN EN 349 Veiligheid van machines: Minimale afstanden
– NEN EN 14120 Veiligheid van machines; Afschermingen
– NEN EN 60204‑1 Veiligheid van machines; Elektrische uitrusting
Duitsland
Voor de installatie en het onderhoud moeten de volgende voorschriften en veiligheidsaanwijzingen in acht
worden genomen:
– VDE 0100 Bepalingen voor het bouwen van sterkstroominstallaties met nominale spanningen tot 1000 V.
– VDE 0105‑100 Bedrijf van sterkstroominstallaties, algemene bepalingen
– VDE 0701‑0702 Herstellen, wijzigen en testen van elektrische toestellen
► De montage laten uitvoeren door een installateur.
Deze neemt ook de verantwoordelijkheid voor de correcte montage en voor de eerste inbedrijfstelling
op zich.
4.2
Montagevarianten
De luchtverhitter kan naar gelang van de uitvoering en het toebehoren in de volgende varianten worden
gemonteerd:
1
Wandtoestel, luchtrichting horizontaal
2
Plafondtoestel, luchtrichting horizontaal
4.2.1
Montage als wandtoestel of plafondtoestel, luchtrichting horizontaal
Geen beperkingen nodig.
3063447_202101
1
2
3
Plafondtoestel, luchtrichting verticaal
3
WOLF GmbH | 09