3.1 Lichtmeting
De melder meet kunstlicht en dag-
licht dat direct onder de melder wordt
reflecteerd (openingshoek ± 30°).
De montageplaats wordt gebruikt
als referentie van het verlichtings-
niveau.
Bij indirecte verlichting mag het kunstlicht op de montageplaats van de mel-
der 2000 lux niet overschrijden (bij een lichtsterkteschakelwaarde > 200
Lux).
3.2 Aansluiting
De aanwezigheidsmelder moet in een inbouwdoos worden gemonteerd.
Voor de opbouwmontage (AP) is een passend opbouwframe verkrijgbaar.
24V = ~
24V = ~
-
+
-
+
compact
compact
power 24V Lux
power 24V
Let op de technische specificaties
0-10V
A1 A2 B1 B2
A1 A2
+
-
0-10V
102