Dual Top Evo 6
4.1.2
Binnentemperatuursensor
Om de temperatuur in het interieur te meten, bevindt zich in het woongedeelte van het
voertuig een temperatuursensor. De plaats van de sensor wordt bepaald door de
monteur, afhankelijk van het voertuigtype en de uitvoering van het interieur.
AANWIJZING
De binnentemperatuursensor moet geïnstalleerd worden op gemiddelde hoogte op
een vlak oppervlak in het interieur.
Plaats de binnentemperatuursensor niet:
• onmiddellijk in de verwarmingsluchtstroom (van de eigen verwarming van het
voertuig of het luchtverwarmingsapparaat);
• in de buurt van hittebronnen;
• in direct zonlicht (bijv. op het dashboard);
• in een kast;
• achter gordijnen o.i.d.
Fig. 2
Binnentemperatuursensor
4.2
Normaal gebruik
4.2.1
Zomerstand (alleen warm water)
1
Zorg ervoor dat de boiler gevuld is met water.
2
Op het bedieningspaneel de instelknop (A) op zomerstand, watertemperatuur
40 ºC (1) of 70 °C (2) instellen.
Het indicatielampje (C) op het bedieningspaneel brandt groen bij het inschakelen.
Het rode indicatielampje op de programma instelknop (A) licht op.
Zodra de gekozen watertemperatuur bereikt is (40°C of 70°C), stopt de verbranding in
het verwarmingsapparaat.
Zodra de watertemperatuur onder een bepaalde waarde is gedaald, wordt de
verbranding opnieuw gestart.
Het indicatielampje (C) op het bedieningspaneel brandt groen, zolang het apparaat is
ingeschakeld.
Bedieningshandleiding
9