5. Onderhoud en reparatie
Algemeen
Let op het verliezen van brandstof en
olie, eventueel opruimen.
Schroeven en moeren regelmatig
controleren, eventueel natrekken.
Alle glijdende of beweeglijke onderde-
len (bijv. toerentalhendel, hendellager)
met biologisch-afbreekbaar vet of olie vet
houden.
Reiniging
Na een schoonmaakbeurt met een ho-
gedrukreiniger moeten alle smeerplaat-
sen aan de machine meteen worden ge-
smeerd, en de maai-installatie dient kort
te worden ingeschakeld, zodat het bin-
nengedrongen water eruit geslingerd
wordt.
Reinig de motor met een doekje. Ver-
mijd het afspuiten van de motor met een
sterke waterstraal, vocht in het ontste-
kings- en brandstofsysteem kan leiden
tot storingen.
Uitgave 12.96
Universele maaier 9200
27