4. Ingebruikname en bediening
Maaien
(nadat de motor is gestart)
W
Controleer voordat met de
werkzaamheden begonnen
wordt eerst het te maaien op-
pervlak (kinderen en dieren)
verwijder voordat met de werkzaam-
heden begonnen wordt stenen en loslig-
gende takken van het te maaien opper-
vlak
20
toerentalhendel in de juiste positie
brengen, tussen positie ½ en max.
wielaandrijving inschakelen
langer gras kan meerdere keren wor-
den gemaaid om verstopping van de
machine te voorkomen
maai niet wanneer het gras nat is of
als het regent.
Universele maaier 9200
Uitgave 12.96