3. Machine- en bedieningselementen
De universele maaier agria type 9200 is
bedoeld voor het onderhoud van tuinen
en plantsoenen.
Motor
De viertakt benzinemotor wordt aange-
dreven met normaal verkrijgbare benzi-
ne (zie 'geadviseerde brandstof'). Tijdens
de eerste 20 bedrijfsuren (inrijperiode)
mag de motor niet tot het maximum
worden belast.
Ook na de inrijperiode mag u als regel
niet meer gas geven dan nodig is.
I
Hoge toerentallen kunnen de
motor beschadigen en de le-
vensduur aanzienlijk beper-
ken. Dit geldt vooral als de motor on-
belast draait! Laat de motor nooit over
z'n toeren draaien, daardoor kan de
motor direct defect raken.
Koeling
De motor wordt gekoeld met een ventila-
tor. Zorg ervoor dat geen vuil of blader-
resten in de koelluchtzeef op de repeteer-
starter en de koelribben van de cilinder
worden aangezogen. Het stationaire
toerental van de motor moet juist zijn
afgesteld. Wanneer de toerentalhendel
tegen de eindaanslag in stationaire
positie staat moet de motor bij laag
toerental zonder problemen blijven lopen.
Luchtfilter
Het luchtfilter reinigt de aangezogen lucht.
Een vervuild luchtfilter kan het
motorvermogen ongunstig beïnvloeden.
Uitgave 12.96
Ontsteking
De motor is uitgerust met een onder-
houdsvrije, contactloze elektronische
ontsteking. Het is aan te bevelen, de
noodzakelijke controles door een vakman
te laten uitvoeren.
Toerentalhendel
Met de toerentalhendel (5) aan de duw-
stang kan het motortoerental van min. tot
max. traploos worden versteld.
Universele maaier 9200
15