7. Bedieningselementen
8
7
6
5
4
1 Aan-/uitschakelaar
2 Netsnoer met IPX4-netstekker met randaarde
3 Standvoet
4 Aftapopening (voor het leegmaken van de pomp)
5 Aanzuigopening (aanzuigzijde van de pomp)
6 Vulopening (voor het vullen van de pomp)
7 Afvoeropening (drukzijde van de pomp)
8 Draaggreep
8. Plaatsing van de tuinpomp
• De tuinpomp kan bijv. opgesteld en gebruikt worden in de buurt van een waterput op uw terrein of een
regenwaterreservoir.
• Draag of transporteer de tuinpomp alleen aan de draaghendel (8). U mag de pomp nooit aan een slang of zelfs
aan het netsnoer vasthouden.
De tuinpomp mag nooit worden vastgehouden of getransporteerd aan het netsnoer of een van de slangen!
Daarbij kan het netsnoer beschadigd raken, er bestaat levensgevaar door een elektrische schok!
• Zet het product op een vlak, horizontaal, stabiel en voldoende groot oppervlak. Bescherm gevoelige oppervlakken
met een daarvoor geschikte ondergrond tegen krassporen, kneuzingen en eventuele waterlekken.
• Het product moet altijd rechtopstaand gebruikt worden, nooit in een andere positie.
1
2
3
9