Bediening losbodem
De losbodem wordt in- en uitgeschakeld met de knop links boven op de schakelkast. De knop
heeft twee standen "0" en "1", resp. uit en aan. De snelheid van de losbodemmat wordt
geregeld door een frequentieregelaar.
Voor het aanpassen van de losbodemsnelheid de draaiknop R1 op de afstandsbediening
gebruiken, deze is voorzien van een schaalverdeling om snel opvoeren en het terugvinden van
een bepaalde stand mogelijk te maken.
Extra elektrische aansluitingen
Om via de stortbunker een andere machine constant van krachtstroom te voorzien, bevindt
zich in de schakelkast aansluiting X2 met de klemmen N, L1, L2, L3 en een aardeklem waarop
een vijfaderige kabel aangesloten kan worden. Voer deze kabel in door een afsluitdop onder in de
schakelkast te verwijderen en hiervoor in de plaats een pakkingbus met moer te monteren.
Om een externe motor zoals bijv. van een haspel, rollenreiniger of PPB gelijktijdig met de
machine te kunnen bedienen en ook op de noodstop te laten functioneren, bevindt zich in de
schakelkast aansluiting X2 met de klemmen 41 - 44 (3 fasen en N) en een aardeklem waarop
een vijfaderige kabel aangesloten kan worden. Voer deze kabel in door een afsluitdop onder in
de schakelkast te verwijderen en hiervoor in de plaats een pakkingbus met moer te monteren.
Deze aansluiting is achter magneetschakelaar Q2 aangesloten.
Grondzeef
Om een goede uitzeving met minimale beschadiging te bereiken, er naar streven dat het
product pas als het de laatste rol heeft bereikt schoon is en niet eerder. Hiervoor zijn er de
volgende afstelmogelijkheden:
a)
Toevoersnelheid uit de bunker, zorg voor een constante toevoer
b)
Rolsnelheid. De aandrijving van de rollen is zodanig dat de laatste 3 rollen een 15%
hogere rolsnelheid hebben dan de eerste 3 rollen. Standaard is de aandrijving voorzien
van een tweetoerige motor. Afhankelijk van product en gewenste capaciteit het toerental
bepalen.
c)
Hellingshoek van de zeef wordt ingesteld m.b.v. de gekoppelde krikken onder de
bunker. Hiermee wordt tevens de uitstorthoogte van de bunker veranderd. Voor
bediening van de krikken de los meegeleverde slinger gebruiken.
d)
Zeefmaat. De afstand tussen de rollen is d.m.v. de gekoppelde krikken tussen bunker en
horizontale verstelinrichting verstelbaar. Voor bediening van de krikken de los
meegeleverde slinger gebruiken.
e)
Ophanging. De positie van de eerste zeefrol is t.o.v. de aandrijfrol van de bunker in
hoogte verstelbaar. Normaal is de eerste rol in de hoge positie gemonteerd om de
valhoogte tussen bunker en zeef minimaal te houden.
N.B.:
Indien er ongewenst verlies van ondermaat tussen losbodemdoek en eerste zeefrol is,
moet de rollenzeef onder de aandrijfrol van de bunker in de onderste stand gezet
worden.
18