Het kompas kalibreren
Voordat u het kompas kunt kalibreren, moet de transducer op voldoende afstand van de trollingmotor op de as
zijn geplaatst om magnetische interferentie te voorkomen, en in het water zijn geplaatst. De kalibratie moet
voldoende nauwkeurig zijn om het interne kompas te kunnen gebruiken.
OPMERKING: U moet de transducer op de spiegel op de trollingmotor monteren om het kompas te gebruiken.
Het kompas werkt niet wanneer u de transducer op de motor monteert.
OPMERKING: Gebruik voor de beste resultaten een koerssensor zoals de SteadyCast
koerssensor geeft de richting waarnaar de transducer ten opzichte van de boot is gericht aan.
OPMERKING: Kompaskalibratie is alleen beschikbaar voor transducers met een intern kompas, zoals de PS21-
TR transducer.
U kunt uw boot alvast draaien voordat u begint te kalibreren, maar tijdens het kalibreren moet uw boot 1,5 keer
volledig roteren.
1 Selecteer Menu > Echoloodinstelling > Installatie in een geschikte sonarweergave.
2 Selecteer indien nodig Gebruik AHRS om de AHRS-sensor in te schakelen.
3 Selecteer Kalibreer kompas.
4 Volg de instructies op het scherm.
Sonarinstellingen voor LiveScope en Perspectief
Vanuit de sonarweergave LiveScope of Perspectief selecteert u Menu.
Versterking: Hiermee kunt u het detailniveau en de ruis die op het sonarscherm wordt weergegeven, aanpassen.
Als u de signalen met de hoogste intensiteit wilt weergeven op het scherm, kunt u de versterking verlagen om
signalen met een lagere intensiteit en ruis te verwijderen. Als u alle signaalinformatie wilt weergeven, kunt u
de versterking verhogen om meer informatie weer te geven op het scherm. Door de versterking te verhogen,
neemt ook de ruis toe, waardoor het lastiger kan zijn om echte signalen te herkennen.
Dieptebereik: Hiermee kunt u het bereik van de diepteschaal aanpassen.
Als u toestaat dat het toestel het bereik automatisch aanpast, wordt de bodem weergegeven in het onderste
deel van het sonarscherm. Dit kan handig zijn voor het volgen van een bodem met minimale of beperkte
dieptewijzigingen.
Als u het bereik handmatig aanpast, kunt u een opgegeven bereik weergeven. Dit kan handig zijn voor het
volgen van een bodem met grote dieptewijzigingen, zoals steile hellingen. De bodem wordt op het scherm
weergegeven zolang deze binnen het door u ingestelde bereik blijft.
Beschikbaar in de sonarweergave LiveScope.
Voorwaarts bereik: Hiermee kunt u het bereik van de voorwaartse schaal aanpassen.
Als u het toestel het bereik automatisch wilt laten aanpassen, wordt de voorwaartse schaal aangepast op
basis van de diepte. Door het bereik handmatig aan te passen, kunt u een specifiek bereik bekijken. De
bodem wordt op het scherm weergegeven zolang deze binnen het door u ingestelde bereik blijft.
Beschikbaar in de sonarweergave LiveScope.
Bereik: Past het bereik aan.
Als u toestaat dat het toestel het bereik automatisch aanpast, wordt de bodem weergegeven in het onderste
of buitenste derde deel van het sonarscherm. Dit kan handig zijn voor het volgen van een bodem met
minimale of minder grote dieptewijzigingen.
Als u het bereik handmatig aanpast, kunt u een opgegeven bereik weergeven. Dit kan handig zijn voor het
volgen van een bodem met grote dieptewijzigingen, zoals steile hellingen. De bodem wordt op het scherm
weergegeven zolang deze binnen het door u ingestelde bereik blijft.
Beschikbaar in de sonarweergave Perspectief.
Zenden: Hiermee kunt u de actieve transducer laten stoppen met uitzenden.
Echoloodinstelling: Hiermee kunt u de instelling van de transducer en de presentatie van de sonarsignalen
aanpassen
(Sonar instellen voor LiveScope en Perspectief, pagina
Wijzig overlays: Hiermee wijzigt u welke gegevens worden getoond op het scherm
aanpassen, pagina
17).
94
koerssensor. De
™
95).
(De gegevensoverlays
Viszoeker met sonar