3.2.2
Plaatsing
1
Plaats de automaat op een werkblad op een stevig en vlak
oppervlak.
2
Plaats de automaat indien aanwezig op een onderkast.
3
Zorg voor minimaal 11 cm vrije ruimte links van de automaat
om de deur te openen.
4
Zorg voor minimaal 22 cm vrije ruimte boven de automaat
om de canisters te verwijderen en/of bij te vullen.
5
Verdraai een van de voeten (A) om de automaat waterpas te
stellen.
3.2.3
Wateraansluiting
1
Sluit de automaat (A) aan op een kraan (B) met een
luchtventiel.
2
Open de kraan en controleer op lekkage.
3
Sluit de automaat (A) indien nodig met de slang (B) aan op
het filtersysteem (C) en sluit het filtersysteem met de slang
(D) op een kraan aan.
NL
B
C
23
OptiFresh NG
A
D
B
A
2015/11 Rev. 1.0
A