Bevestig de benodigde extra verlengstangen tijdens diepere gutsboringen
telkens aan de bovenkant van de boor, direct onder het bovenstuk. De stangen
hebben namelijk een zekere kromming, die in het boorgat gevolgd wordt. Ook
bij het afsplitsen en weer aankoppelen is het belangrijk de oorspronkelijke
volgorde te handhaven.
5.6
Hulpstukken
Trek-/drukstuk.
Indien een boor uit de grond getrokken moet worden terwijl de handgreep op een ongunstige
hoogte zit, kan het trek-/drukstuk uitkomst bieden (zie figuur). Klem het op een dusdanige
hoogte aan een verlengstang dat de boor met rechte rug gemakkelijk omhoog getrokken kan
worden. Voor het omlaag drukken van de boor geldt hetzelfde.
Middels het trek-/drukstuk kan de boor ook met twee personen omlaag gedrukt of omhoog-
getrokken worden. Zet hiervoor het trek-/drukstuk dwars op de richting van de handgreep. Ga
tegenover elkaar staan met de uiteinden van de handgreep naar beiden toegedraaid. Pak vervol-
gens beiden met de linkerhand de handgreep en met de rechterhand het trek-/drukstuk, en zet
kracht.
Dompelklokje.
Gebruik het dompelklokje om de grondwaterstand in het boorgat te bepalen. Beweeg het met
enige snelheid neerwaarts. Zodra de grondwaterspiegel geraakt wordt, is "plop" te horen. De diepte van de
grondwaterspiegel is van belang i.v.m. de keuze van het juiste boortype. Merk op dat de waterstand in het boorgat
pas na enige tijd (afhankelijk van de grondsoort) gelijk is met de werkelijke grondwaterstand.
6.
Toepassingen
De handbediende pulsboorset voor heterogene gronden is geschikt voor grondboringen en monsternemingen in
vrijwel alle grondsoorten boven én onder de grondwaterspiegel (behalve voor vast gesteente of harde steen- en
grindrijke grond). Er kunnen door één persoon boringen tot een diepte van 7 m mee worden verricht. De pulsboor-
set wordt toegepast bij:
Profielonderzoek bij oriënterende grondboringen en monsternemingen.
Plaatsen van grondwaterpeilbuizen.
Diepere monsternemingen in of onder weinig-cohesieve bodemlagen onder de grondwaterspiegel.
Monsternemingen in ondiep open water vanaf een stabiel punt (boot, stellage).
Voor iedere grondsoort is er een specifiek boortype het meest geschikt. Boren van dezelfde diameter kunnen
probleemloos afgewisseld worden. De Edelmanboor is geschikt voor vele grondsoorten. In een homogene grond-
soort zal één van de vier types voldoen. Bij onbekende of gemengde grondsoorten zal het combinatie-type de
voorkeur genieten. Bij harde of grindhoudende gronden bieden de Riversideboor, boor voor grindrijke grond en
spiraalboor uitkomst. De zuigerboor is geschikt bij zandige gronden onder de grondwaterspiegel. Een voordeel is
dat hiermee een aaneengesloten profiel wordt verkregen. Dat is ook met de gutsboor het geval is. De gutsboor kan
gebruikt worden voor zachte, cohesieve gronden zowel boven als onder de grondwaterspiegel. De keienvanger
wordt gebruikt om stenen uit een boorgat te halen.
Voor diepere boringen in weinig-cohesieve grond onder de grondwaterspiegel wordt gebruikt gemaakt van de
verbuizing ter ondersteuning van het boorgat. Met de grondboren om voor te boren (diameter 10 cm) wordt het
gat gemaakt. Met de puls wordt de grond onder de boorbuis vandaan gepulst en kan de verbuizing verder omlaag
zakken. De grondboren om binnen de verbuizing te boren (bijv. zuigerboor) worden gebruikt voor het bemonsteren
van de diepere bodemlagen.
16