6.1 Draai de voorloper een stukje in de cohesieve laag.
6.2 Maak de boorbuis leeg met de puls.
6.3 Onderzoek met de gutsboor de dikte van de cohesieve laag. Indien het een dunne laag is, boor deze met
de Edelmanboor (diameter 7 cm) uit.
6.4 Verricht met de zuigerboor een boring om te onderzoeken of de weinig-cohesieve laag weer verder gaat,
en er dus weer gepulst kan worden.
6.5 Afhankelijk van de dikte van de cohesieve laag:
Bij cohesieve lagen dunner dan 40 cm, situatie-afhankelijk: Draai de verbuizing omlaag tot onder de
cohesieve laag. Het cohesieve materiaal zal daarbij gedeeltelijk buiten de verbuizing terechtkomen (het
boorgat is smaller dan de boorbuis!), en zodoende wrijving veroorzaken.
Bij cohesieve lagen dikker dan 40 cm, situatie-afhankelijk: De wrijving loopt zo hoog op dat de verbui-
zing niet dieper geplaatst kan worden. In dit geval zijn de boren om binnen de verbuizing te boren,
geschikt om verder te boren.
Enkele opmerkingen:
Bij de eerste pulsboring begint de puls door inzakking van het boorgat meestal iets te hoog, en moet er dus
extra grond omhoog gepulst worden.
Let op dat de waterkwaliteit van het ingegoten water bekend is, i.v.m. milieu-onderzoek.
Bij grindhoudende grond mag de boorbuis tijdens het pulsen niet gedraaid worden. Hierdoor kan grind tussen
de puls en de buiswand komen, en de puls vastraken.
Wanneer bodemmateriaal onder in de boorbuis terechtkomt, heeft dat twee nadelen. Het pulst zwaarder (geen
ruimte om het water op te wellen). Ook kan een zojuist geplaatste grondwaterpeilbuis in de boorbuis vast
blijven zitten, terwijl de verbuizing omhoog gehaald wordt.
Bij het plaatsen van grondwaterpeilbuizen wordt vaak filterzand toegevoegd in de boorbuis. Gebruik hiervoor
de trechter, om te voorkomen dat zand aan de buitenzijde van de boorbuis naar beneden stroomt en extra
wrijving veroorzaakt.
De maximale diepte van de boring hangt onder meer af van de wrijving die de verbuizing ondervindt door de
druk van de weinig-cohesieve grond. Meestal kan tot ongeveer 5 m onder de grondwaterspiegel handmatig
gepulst worden. Verder bepaalt de eventuele aanwezigheid van een ondoordringbare grindlaag of dikke cohe-
sieve laag de maximum pulsdiepte.
Indien regelmatige diepere boringen moeten worden uitgevoerd, zijn er bij Eijkelkamp Agrisearch Equipment
ook grotere boorbuizen met driepoot, handlier en kabelpuls verkrijgbaar.
5.5
Boren binnen de verbuizing
De puls is minder geschikt voor bodembemonstering, omdat het monster volledig geroerd is en
zelfs in zekere mate gemengd. Het bestuderen van de bodem onder de boorbuis gebeurt door
tijdens en na het pulsen monsters te nemen met de boren om binnen de verbuizing te boren.
De werking van de Edelmanboren, Riversideboor en boor voor grindrijke grond is reeds in
paragraaf 5.2 beschreven. De verschillende diameters hebben geen invloed op de werkwijze.
Een boring binnen de verbuizing gaat zoals op de figuur hiernaast.
Keienvanger.
Gebruik de keienvanger indien tijdens het boren op een steen gestuit wordt. De keienvanger
klemt zich er omheen, afhankelijk van de vorm en afmeting van de steen. Na het ophalen van
de steen kan weer verder worden geboord met de andere boortypes. Ook eventueel in het
boorgat gevallen spullen kunnen soms opgehaald worden.
Zuigerboor.
Bevestig het polyester touw aan het draadoog van de zuigerstang en plaats de (verlengde)
boor op de bodem van het boorgat. De zuigerstang dient hierbij in de onderste stand te
blijven! Door de zuigerboor enigszins te schudden zal de zuigerstang in de onderste stand
zakken.
14