Bij zwaardere omstandigheden is een ergonomisch verantwoord hulpmiddel bij het
omlaag draaien het gebruik van twee boorbuisplatforms (zie figuur). Bij het gebuik
ervan is er geen risico dat de boorbuisklem beschadigt, of dat men van de boorbuis-
klem af schiet of valt.
1. Plaats een eerste boorbuisplatform over de boorbuis op het boorgat (even
boorbuisklem verwijderen). Dit stabiliseert de verbuizing bij diepere boringen en
voorkomt het inlopen van los bodemmateriaal tussen boorgatwand en boorbuis.
2. Zet een tweede exemplaar op de boorbuisklem, op ongeveer 40 cm boven
maaiveld.
3. Ga tijdens het pulsen op het platform staan, en de boorbuis zakt door het
lichaamsgewicht omlaag.
Ga niet op de hendel staan, maar gebruik het boorbuisplatform om
kracht te zetten op de verbuizing. Voorkom zo dat de hendel van de
boorbuisklem los schiet.
9. Verleng de verbuizing indien nodig, door telkens een nieuwe boorbuis te bevestigen
(volgens stap 5 en 6, verwijder telkens eerst de opschroefmuts).
Het verwijderen van de verbuizing.
Wacht niet te lang met het ophalen van de verbuizing, want die kan
door wrijving zo vast komen te zitten dat verwijderen zeer moeilijk
wordt. Hoe zwaarder het plaatsen ging, des te sneller moet de verbui-
zing weer verwijderd worden.
1. Haal het bovenste boorbuisplatform van de boorbuisklem af.
2. Trek de verbuizing met de boorbuisklem licht draaiend (linksom!) omhoog tot de volgende buis een stuk boven
het maaiveld uit steekt.
3. Duw de verbuizing met een voet klem tegen de rand van het boorgat of het onderste boorbuisplatform, zodat
de buis niet terug zakt. Pak de tweede boorbuisklem en bevestig die aan de boorbuis die nu een gedeelte boven
maaiveld uit steekt.
4. Schroef met de klemmen de bovenste boorbuis los van de volgende. Herhaal deze procedure totdat alle buizen
omhoog gehaald zijn.
5. Maak alle schroefdraden en boorbuizen met water schoon. Gebruik daarvoor de borstels. Schroef de bescherm-
kapjes weer op de schroefdraden om beschadiging tijdens transport te voorkomen.
5.4
Pulsen
Het principe van het pulsen is het op-en-neer bewegen van de puls, waardoor het water in het boorgat in bewe-
ging komt en zodoende het bodemmateriaal los welt. Het water met het losse bodemmateriaal wordt in de puls
opgenomen doordat de klep bij neergaande bewegingen open gaat, en bij opgaande bewegingen gesloten is.
1. Na plaatsing van de verbuizing op de bodem van het boorgat en het vastzetten van boorbuisklemmen en -
platforms, kan de puls in het boorgat gezet worden (zie figuur op volgende pagina). Gebruik in principe de puls
met stalen pulsklep. Indien de grond grof zand of fijn grind bevat, gebruik dan de puls met kunststof klep. Wan-
neer de boorbuis vrij ver boven het maaiveld uitsteekt, is het voor een betere werkhoogte soms handig het lange in
plaats van het korte bovenstuk te gebruiken.
12