Inhoudsopgave
Advertenties
11.2 BENZINE
GEVAAR
Gezondheids- en explosiegevaar
verbrandingsmotor
ÿ Het giftige koolmonoxide zit in de uitlaatgassen
van de motor. Blootstelling aan een omgeving
die koolmonoxide bevat, kan bewusteloosheid
en de dood tot gevolg hebben. Laat de motor
niet draaien in een afgesloten ruimte.
ÿ Houd de motor uit de buurt van hitte, vonken en
vlammen. Rook niet in de buurt van de machine!
ÿ Benzine is uiterst brandbaar en explosief. Voor
het tanken de motor afzetten en laten afkoelen.
VOORZICHTIGHEID
Motor schade! Gevaar voor motorschade door
verkeerde brandstof.
ÿ Gevaar voor motorschade door verkeerde
brandstof. Alleen benzine ROZ91 of hoger
tanken. Tank de machine nooit met 2-
taktmengsel, diesel of niet-goedgekeurde
brandstoffen.
Deze motor vereist alleen gewone loodvrije benzine met een
octaangetal van 95 of hoger. Gebruik alleen verse, schone
brandstof. Water of onzuiverheden in de benzine beschadigen
het brandstofsysteem.
Tankinhoud: 6,5 liter
Tank brandstof bij in een goed geventileerde ruimte met
uitgeschakelde motor. Als de motor vlak daarvoor heeft gelopen,
laat hem dan eerst afkoelen.
Tank de motor nooit binnenshuis waar benzinedampen vlammen
of vonken kunnen bereiken.
TANKEN / INBEDRIJFSTELLING
Benzine is uiterst brandbaar en explosief. U kunt
brandwonden of ander ernstig letsel oplopen bij het omgaan
met brandstof.
Let bij het tanken op het volgende:
ÿ Zet de motor af en laat deze minimaal 10 minuten afkoelen
ÿ Houd de motor uit de buurt van hitte, vonken en vlammen.
ÿ De brandstof buiten of in een goed
ÿ Vul niet boven de onderkant van de vulopening om benzine de
ÿ Houd benzine uit de buurt van vonken, open vuur,
ÿ Als er brandstof is gemorst, wacht dan tot de dampen zijn
11.3 BENZINE BEWAREN
ÿ Brandstoffen kunnen maar een beperkte tijd worden
ÿ Bewaar brandstof alleen in containers die speciaal voor dit doel
ÿ Bewaar brandstofcontainers buiten het bereik
11.4 BRANDSTOF VULLEN IN DE MACHINE
1. Verwijder vuil en vuil rond de tankdop.
2. Verwijder voorzichtig de tankdop zodat de overdruk kan
3. Giet voorzichtig benzine in. Om ruimte te laten voor benzine
4. Schroef de tankdop op de
5. Ruim gemorste benzine onmiddellijk op.
11
voordat u de tankdop verwijdert.
geventileerde ruimte vullen.
ruimte te geven om uit te zetten.
waakvlammen, warmtebronnen en andere ontstekingsbronnen.
verdwenen voordat u de motor start.
opgeslagen, ze verouderen. Te late brandstoffen of
brandstofmengsels kunnen tot startproblemen
leiden. Bewaar slechts zoveel brandstof als u in een
maand zult gebruiken.
zijn goedgekeurd. Houd brandstofcontainers droog en veilig.
van kinderen.
ontsnappen.
om uit te zetten, vul niet boven de onderkant van de
brandstofhals.
vulhals strak.
D
Advertenties
Inhoudsopgave
