Informatie voor beheerders
4. Klik op Netwerk opnieuw opstarten en controleer of het verwijderde CA-certificaat niet in het bijgewerkte
scherm wordt weergegeven.
Gerelateerde informatie
"Webconfiguratie uitvoeren op een webbrowser" op pagina 27
&
SSL/TLS-communicatie met de scanner
Wanneer het servercertificaat is ingesteld op gebruik van SSL/TLS-communicatie (Secure Sockets Layer/Transport
Layer Security) met de scanner, kunt u het communicatiepad tussen computers versleutelen. Hiermee voorkomt u
externe en ongeautoriseerde toegang.
Basale SSL/TLS-instellingen configureren
Als de scanner HTTPS-servers ondersteunt, kunt u de communicatie versleutelen met SSL/TLS. U kunt de scanner
met Web Config in een beveiligde omgeving configureren en beheren.
Configureer de sterkte van de versleuteling en de omleidingsfunctie.
1. Open Web Config en selecteer het tabblad Netwerkbeveiliging > SSL/TLS > Basis.
2. Selecteer voor elk item een waarde.
❏ Codeersterkte
Selecteer de sterkte van de versleuteling.
❏ HTTP omleiden naar HTTPS
Stel in dat een omleiding naar HTTPS plaatsvindt bij het openen van HTTP.
3. Klik op Volgende.
Er wordt een bevestiging weergegeven.
4. Klik op OK.
De scanner wordt bijgewerkt.
Gerelateerde informatie
"Webconfiguratie uitvoeren op een webbrowser" op pagina 27
&
Een servercertificaat voor de scanner configureren
1. Open Web Config en selecteer het tabblad Netwerkbeveiliging > SSL/TLS > Certificaat.
2. Geef bij Servercertificaat op welk certificaat u wilt gebruiken.
❏ Zelfondertekend certificaat
Een zelfondertekend certificaat is gegenereerd door de scanner. Selecteer deze optie als u geen certificaat
gebruikt dat door een CA is ondertekend.
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
149
>
SSL/TLS-communicatie met de scanner