Informatie voor beheerders
>
>
Verbinding maken met het netwerk
Voor het maken van netwerkverbinding
IP-adrestoewijzing
De volgende soorten IP-adressen kunnen worden toegewezen.
Statisch IP-adres:
Wijs handmatig het vooraf bepaalde IP-adres toe aan de scanner (host).
De gegevens die benodigd zijn voor verbinding met het netwerk (subnetmasker, standaardgatewaygateway, DNS-
server enzovoort) moeten handmatig worden ingesteld.
Het IP-adres wijzigt niet, ook niet wanneer het apparaat wordt uitgeschakeld. Dit is nuttig als u apparaten wilt
beheren in een omgeving waarin het IP-adres niet kan worden gewijzigd of als u apparaten wilt beheren aan de
hand van het IP-adres. Instelling wordt aanbevolen voor scanners, servers enzovoort waartoe veel computers
toegang hebben. Ook als u beveiligingsfuncties gebruikt, zoals IPsec/IP-filtering, wordt aanbevolen een vast IP-
adres toe te wijzen, zodat dit niet wijzigt.
Automatische toewijzing via de DHCP-functie (dynamisch IP-adres):
Wijs het IP-adres automatisch toe aan de scanner (host) met de DHCP-functie van de DHCP-server of router.
De gegevens die benodigd zijn voor verbinding met het netwerk (subnetmasker, standaardgateway, DNS-server
enzovoort) wordt automatisch ingesteld, zodat u het apparaat eenvoudig kunt verbinden met het netwerk.
Als het apparaat of de router wordt uitgeschakeld, of op basis van de instellingen van de DHCP-server, kan het IP-
adres wijzigen wanneer opnieuw verbinding wordt gemaakt.
Dit wort aanbevolen wanneer apparaten niet op basis van het IP-adres worden beheerd en wanneer wordt
gecommuniceerd met protocollen waarmee het IP-adres kan worden gevolgd.
Opmerking:
Wanneer u de reserveringsfunctie van de DHCP voor het IP-adres gebruikt, kunt u op elk moment hetzelfde IP-adres
toewijzen aan de apparaten.
DNS-server en proxyserver
De DNS-server heeft onder andere een hostnaam en domeinnaam van het e-mailadres dat overeenkomt met de IP-
adresinformatie.
Communicatie is niet mogelijk als de andere partij met bijvoorbeeld de hostnaam of domeinnaam wordt
aangeduid en de computer of de scanner via IP communiceert.
Er wordt dan een aanvraag voor informatie naar de DNS-server verzonden, maar de andere partij reageert met een
IP-adres. Dit proces heet naamomzetting.
Hierdoor kunnen apparaten als computers en scanners communiceren via het IP-adres.
Naamomzetting is noodzakelijk om de scanner te kunnen laten communiceren via de e-mailfunctie of de functie
voor internetverbinding.
Wanneer u deze functies gebruikt, configureert u de DNS-serverinstellingen.
Wanneer u het IP-adres van de scanner toewijst met behulp van de DHCP-functie van de DHCP-server of de
router, wordt dit automatisch ingesteld.
De proxyserver bevindt zich op de gateway tussen het netwerk en internet, en communiceert met en namens de
computer, scanner en internet (server aan de andere kant). De server aan de andere kant communiceert alleen met
de proxyserver. Scannerinformatie zoals het IP-adres en het poortnummer kunnen daarom niet worden gelezen,
waarmee de beveiliging wordt verbeterd.
Wanneer u via een proxyserver verbinding maakt met internet, configureert u de proxyserver op de scanner.
131