3.2
Installeren
VOORZICHTIG
•
Er blijft altijd water in het verwarmingssysteem achter, plaats het apparaat daarom
niet in een ruimte waar de temperatuur tot onder het vriespunt kan dalen.
3.2.1 Voorbereiding plaatsing
-
Plaats het apparaat op buffethoogte en op een stevige vlakke ondergrond,
welke het gewicht van het apparaat (in gevulde toestand) dragen kan.
-
Plaats het apparaat waterpas en zodanig dat het geen schade aanricht bij
eventuele lekkage.
-
De stroomaansluiting moet binnen een halve meter van de plaats van opstelling
zitten.
-
Deze installatietechnische voorbereidingen moeten door de gebruiker worden
uitbesteed en door erkende installateurs, volgens algemene en plaatselijk geldende
voorschriften, worden uitgevoerd.
-
De servicemonteur mag alleen de verbinding van het apparaat naar de voorbereide
aansluitingen maken.
3.2.2 Elektrische aansluiting
Voedingspanningen en frequenties kunnen per land verschillend zijn. Controleer of het
apparaat geschikt is voor aansluiting op het plaatselijke elektriciteitsnet. Controleer of de
gegevens op het typeplaatje overeenkomen. Sluit het apparaat aan op een wandcontact-
doos met randaarde.
3.2.3 Waterafvoer
Het waterreservoir heeft een inhoud van maximaal 2,7 liter. Wordt het reservoir te ver
gevuld dan zal het overtollige water, via de waterafvoer aan de onderzijde, het apparaat
verlaten. Houd hiermee rekening als u het apparaat plaatst!
3.2.4 Eerste ingebruikname
Bij de eerste ingebruikname werkt het apparaat volgens de standaard fabrieksinstellin-
gen. De verschillende instellingen kunnen later door bevoegd personeel worden gewij-
zigd. Zie hiervoor hoofdstuk 5 Instellingen.
1. Schuif een leeg inschuiffilter/sachethouder (2) in het apparaat en plaats er een lege
thermoskan (met geopende deksel) onder.
2. Giet één watermaatbeker koud water in het koud waterreservoir (4).
3. Wacht drie minuten, zodat het gehele verwarmingssysteem kan ontluchten.
4. Controleer of de aan/uit schakelaar (1) in de O stand staan.
5. Steek de stekker in het stopcontact.
6. Schakel het apparaat in door de aan/uit schakelaar (1) in de I stand te zetten, de
indicatielampjes (3.1) en (3.2) lichten op en er klinkt een piepsignaal. Het groene
indicatielampje (3.2) zal nu gaan branden totdat het apparaat is doorgelopen.
NL
9
M-LINE
2015/02 Rev. 1.0