Algemene werkinstructies
BELANGRIJK!
In dit hoofdstuk nemen we de basisveilig-
heidsregels voor het werken met een
trimmer door. Wanneer u in een situatie
belandt waarin u niet goed weet hoe u verder
te werk moet gaan, moet u een expert
raadplegen. Wend u tot uw dealer of uw
servicewerkplaats. Gebruik de machine nooit
voor taken waarvoor u niet voldoende
gekwalificeerd bent. Voordat u de machine
gaat gebruiken, moet u begrijpen wat het
verschil is tussen bos maaien, gras maaien
en gras trimmen.
Basisveiligheidsregels
1. Controleer de omgeving:
S Om ervoor te zorgen dat u de controle
over uw machine niet kunt verliezen
vanwege omstanders, dieren of een
andere reden.
S Om te voorkomen dat mensen, dieren
en overigen niet in contact komen met
de snijuitrusting of geraakt worden
door losse voorwerpen die weggeslin-
gerd worden door de snijuitrusting.
S N.B.! Gebruik de machine nooit zond-
er de mogelijkheid hulp in te roepen in
geval van nood.
2. Controleer het werkgebied. Verwijder alle
losse voorwerpen, zoals stenen, gebroken
glas, spijkers, ijzerdraad, touw en derge-
lijke, die weggeslingerd kunnen worden of
vast kunnen komen zitten in de zaagui-
trusting.
3. Gebruik de motorkettingzaag niet in on-
gunstige weersomstandigheden. B.v. bij
dichte mist, hevige regen, harde wind, he-
vige koude enz. Werken in slechte weer-
somstandigheden is vermoeiend en kan
tot gevaarlijke situaties leiden, zo kan de
grond glad zijn, de wind de valrichting van
de boom beïnvloeden enz.
4. Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en
staan. Controleer of er eventuele hinder-
nissen zijn als u onverwacht snel moet
kunnen wegkomen (wortels, stenen, tak-
ken, kuilen, greppels enz.). Wees extra
voorzichtig wanneer u op hellend terrein
werkt.
115158426 Rev. 3
5/15/09
ARBEIDSTECHNIEK
5. Wees extra voorzichtig wanneer u in bomen
zaagt die gespannen zijn. Een gespannen
boom kan zowel voor als na het doorzagen
in zijn normale stand terug vliegen. Als u op
de verkeerde plaats staat of de inkeping op
de verkeerde plaats maakt, kan dit ertoe
leiden dat de boom u of de machine raakt
zodat u de controle verliest. In beide geval-
len kunt u ernstig gewond raken.
6. Zorg voor een goede balans en een sta-
biele houding.
7. Gebruik altijd beide handen om de machine
vast te houden. Hou de machine aan de
rechterkant van uw lichaam.
8. De zaaguitrusting moet onder taillehoogte
blijven.
9. Wanneer u zich verplaatst moet de motor
uitgeschakeld worden. Als het om een lan-
gere verplaatsing en vervoer gaat, moet u
de transportbescherming gebruiken.
10.Wanneer de motor loopt, mag u de ma-
chine alleen neerzetten als u er een wa-
kend oogje kunt op houden.
Het ABC van het zagen/maaien
S Gebruik altijd de juiste uitrusting.
S Zorg ervoor dat de uitrusting altijd juist afges-
teld en aangepast is.
S Volg de veiligheidsvoorschriften.
S Organiseer het werk goed.
S Zorg ervoor dat het blad op volle toeren
draait voor u begint.
S Gebruik altijd goed scherpe bladen.
S Probeer om niet in stenen te zagen.
S Stuur de velrichting (maak gebruik van de
wind).
Dutch--- 78