Transport
5
Transport
5
Transport
LET OP!
De warmtepomp mag bij het transport max. 45° worden gekanteld (in
iedere richting).
Het apparaat moet op de pallet naar de uiteindelijke opstellingsplaats wor-
den getransporteerd. Het basisapparaat kan getransporteerd worden met
een handpalletwagen of kraan.
Na het kraantransport moeten de transportogen eruit geschroefd worden
en de openingen met de meegeleverde sluitstoppen worden afgesloten.
Na het transport moet de transportbeveiliging in het toestel aan de bodem
aan beide zijden verwijderd worden.
6
Opstelling
6
Opstelling
6.1
Algemeen
Het apparaat dient op een permanent effen, glad en horizontaal oppervlak
te worden geplaatst. Daarbij moet het frame rondom dicht bij de grond lig-
gen om een voldoende geluidsisolatie te garanderen en volledig afkoelen
van de watervoerende delen te voorkomen en de binnenruimte van het ap-
paraat tegen kleine dieren te beschermen. Is dat niet het geval, kunnen ex-
tra geluiddempende maatregelen noodzakelijk zijn. Om te voorkomen dat
kleine dieren binnendringen in de binnenruimte van het apparaat is bijv. een
afdichting van de aansluitingsdoorbraak in de bodemplaat nodig. Verder
moet de warmtepomp dusdanig opgesteld worden, dat de luchtuitstro-
mingsrichting van de ventilator dwars op de hoofdwindrichting staat om vlot
ontdooien van de verdamper mogelijk te maken. Het apparaat is principieel
ontworpen voor gelijkvloerse opstelling. Bij afwijkende omstandigheden
(bijv.: montage op platform, vlak dak, ...) of een verhoogd kantelgevaar
(bijv. onbeschermde plaats, hoge windbelasting, ...) moet een extra kantel-
beveiliging worden aangebracht. De verantwoordelijkheid voor de opstel-
ling van de warmtepomp ligt bij het vakbedrijf dat de installatie aanlegt.
Hierbij moet rekening worden gehouden met de plaatselijke omstandighe-
den zoals bouwvoorschriften, statische belasting van het bouwwerk, wind-
belastingen etc.
De opstelling moet op een minimumafstand van 1000 m van de kust gebeu-
ren, bij voorkeur aan de zijde van het gebouw dat van de zee is afgekeerd en
niet in hoofdwindrichting. Het hogere zoutgehalte in de omgeving van de
kust leidt tot een verhoogde corrosie aan de componenten die met zeelucht
in contact komen.
Onderhoudswerkzaamheden moeten zonder problemen kunnen worden
uitgevoerd. Dat is gewaarborgd, indien de op de afbeelding weergegeven
afstanden ten opzichte van de vaste wanden gerespecteerd worden.
8
LET OP!
Vóór de inbedrijfstelling moet de transportbeveiliging worden verwij-
derd.
1,0 m
De aangegeven maten gelden alleen bij individuele plaatsing.
OPMERKING
De warmtepomp is niet voor het gebruik boven 2000 meter (NHN) be-
stemd.
LET OP!
De aanzuig- en uitblaaszone mag niet worden beperkt of afgesloten.
Bij de installatie van meerdere warmtepompen moet een zijdelingse
minimumafstand van 1 m tussen de warmtepompen in acht worden ge-
nomen. Er dient op te worden gelet dat de luchtuitlaat hierbij in dezelf-
de richting gebeurt. Van een opstelling achter elkaar moet worden af-
gezien.
LET OP!
De landelijke bouwvoorschriften in acht nemen!
CS5000AW 38 OR – 6721835138 07/2022
Transportbeveiliging
verwijderen/inschroeven (4 ×)
2 m